In zijn voorkomen is de bouw traditioneel, behoudend en zelfs archaïsch te noemen. Toch zijn er al veel sprongen voorwaarts gemaakt, ook al ver voor onze tijd. Denk aan de piramides in Egypte, de Chinese muur of het Pantheon in Rome. Stuk voor stuk voorbeelden van hoe kennis kan worden benut bij het bouwen [1]. Het zijn de eerste vormen van toegepaste wetenschap, toepassing van kennis en beïnvloeding van de werkelijkheid. Destijds was bouwen een wetenschap. Tegenwoordig is het meer een voortzetting van wat we al kennen. En dat terwijl er zoveel meer mogelijk is. Tijd om op een andere manier naar de nieuwe en bestaande wijzen van bouwen te kijken.
programma24 nr 3 2015
renoveren als
toegepaste wetenschap
programma nr 3 2015 25
programma
tekst en beeld dr.ir. haico van nunen, bouwhulpgroep
In zijn voorkomen is de bouw traditioneel, behoudend en zelfs
archa?sch te noemen. Toch zijn er al veel sprongen voorwaarts
gemaakt, ook al ver voor onze tijd. Denk aan de piramides in
Egypte, de Chinese muur of het Pantheon in Rome. Stuk voor stuk
voorbeelden van hoe kennis kan worden benut bij het bouwen [1].
Het zijn de eerste vormen van toegepaste wetenschap, toepassing
van kennis en be?nvloeding van de werkelijkheid. Destijds was
bouwen een wetenschap. Tegenwoordig is het meer een voortzet-
ting van wat we al kennen. En dat terwijl er zoveel meer mogelijk
is. Tijd om op een andere manier naar de nieuwe en bestaande
wijzen van bouwen te kijken.
De definitie van wetenschap gaat over het beschikken van geordende objec-
tieve (menselijke) kennis en over het op systematische wijze verkrijgen
ervan. Wetenschappelijke kennis is daarmee een product op zich. Daarnaast
is het nog veel meer een proces, werkwijze of visie. Vertaald naar de bouw
is wetenschap: een volgende stap zetten met kennis van het verleden en het
leerproces van dit moment. We zien allemaal dat de bouwsector in transitie
is, zowel nieuwbouw als renovatie. Maar wat is nu het verschil tussen een
goed doordacht concept en oude wijn in nieuwe zakken [2]? Het vraagt om
een andere benadering van de renovatie-opgave. Hoe kunnen we door inzet
van onze kennis komen tot betere, betaalbare en duurzame oplossingen?
Waar na de oorlog nieuwbouw een innovatieboost kreeg, vraagt de
bestaande voorraad van ruim zeven miljoen woningen op dit moment om een
verbeterde aanpak. Met renovatie als middel zullen we moeten doorontwer-
pen op het verleden. Het vraagt om renoveren als wetenschap; het benutten
van systematisch verkregen kennis, ons niet laten leiden door de waan van
de dag en doorgaan zoals we altijd deden.
VERANDERING VAN DE OPGAVE
De woningvoorraad is gestaag toegenomen. In die groei zijn vier grote
golven te onderscheiden, waarin nieuwbouw zich telkens op een andere
wijze profileert. In ieder van de golven is op grote schaal nieuwbouwkwaliteit
geproduceerd ten behoeve van een maatschappelijk-economische vraag. De
geschiedenis van industrialisatie en woningbouw laat zien dat woningbe-
hoefte altijd een dominante drijfveer is geweest; meer, beter en goedkoper
[3]. Iedere golf kenmerkt zich door een andere aanpak van de opgave. Bij de
eerste industrialisatiegolf ging het vooral om het rationaliseren van het
ontwerp (patroonherkenning en ontstaan van een standaard ontwerp). De
tweede golf bracht een vernieuwing in het bouwen met woningfabrieken en
systemen. De derde golf ging uit van keuzemodellen en processen, met
name vanuit betaalbaarheid. De vierde golf betrof conceptmatige nieuwbouw.
In andere tijden wendden mensen zich vaak tot andere markten. Het laat zien
dat er momenten zijn waarop kennis bewust moet worden ingezet om de
volgende stap te maken. Alleen is het deze keer geen nieuwbouw, maar
renovatie. Daarbij zijn structurele veranderingen te verwachten. In een eeuw
tijd is de woningvoorraad toegenomen tot ruim zeven miljoen woningen. De
verwachte levensduur is volgens experts gestegen van vijftig naar 120 jaar.
programma26 nr 3 2015
Bovendien is de economische ruimte van huishoudens in de afgelopen
decennia sterk toegenomen. Dat leidt tot het verlangen meer ruimte te
maken voor individuele invulling in het wonen. Binnen die kaders moet
de vijfde golf worden gezien. Lag in de vorige golven de nadruk vooral
op nieuwbouwproductie van woningen, in deze eeuw verschuift dit naar
de bestaande woningbouw. De verwachting is dat nieuwbouw de
komende twintig jaar op het huidige, relatief lage peil blijft en niet veel
verder zal toenemen. Onderhoud en renovatie zullen de dominante
rollen in de aanpak van onze woningvoorraad gaan innemen: de vijfde
golf. Een aantal indicatoren op een rij:
NEDERLAND GROEIT
De voorspelling is dat we in Nederland blijven groeien. Volgens het
CBS hebben we in 2045 ongeveer 8,5 miljoen huishoudens [4]. Ervan
uitgaande dat al die mensen ook ergens willen wonen, hebben we nog
dertig jaar om 1,25 miljoen woningen bij te bouwen. Met 50.000 wonin-
gen per jaar (huidige nieuwbouwomvang) betekent dit dat een groot
deel van de capaciteit moet worden ingezet voor de noodzakelijke
toevoeging van woningen. Ofwel er wordt wel nieuwbouw gepleegd,
maar enkel om te voldoen aan de verwachte groei. Het betekent ook
dat ? al zouden we meer woningen willen slopen en vervangen ? er van
de 50.000 nieuwe woningen al 42.000 woningen worden gebruikt om
de benodigde groeicapaciteit in te vullen.
BEPERKTE SLOOP, BEPERKTE NIEUWBOUW
In 2014 zijn 35.000 nieuwe woningen gebouwd, in 2015 worden 40.000
stuks verwacht. Dit aantal groeit tot 50.000, maar de aantallen van
70.000 of 80.000, zoals we die de afgelopen twee decennia hadden,
halen we voorlopig niet meer. Indicator 1. liet al zien dat deze nieuw-
bouw vooral als toevoeging aan de voorraad geldt, niet als vervanging.
Er wordt steeds minder ge?nvesteerd. Grote uitbreidingsplannen
(VINEX) lopen op hun einde en vanwege de economische situatie
durven partijen geen nieuwbouw te plegen. Veel bouwbedrijven zijn
geslonken in omvang en omzet. Een (snelle) opschaling naar het niveau
van tien jaar geleden ligt niet in de lijn der verwachtingen.
Daar komt bij dat in Nederland de laatste twintig jaar gemiddeld 16.000
woningonttrekkingen zijn geweest. Dat is ongeveer 0,22% van de
woningvoorraad [5]. Van de onttrekkingen vindt driekwart in de sociale
sector plaats, een kwart in de particuliere. Er verdwijnt dus niet veel. En
wat niet wordt gesloopt, moet minimaal in stand worden gehouden.
Bovendien is er de laatste jaren een afname zichtbaar in de onttrekkin-
gen. Dat wat nog wel wordt gesloopt, is meestal niet van slechte kwali-
teit, maar komt door marktomstandigheden. Denk daarbij aan krimpge-
bieden of regio's met een overvloed aan identieke woningen. Sloop in de
particuliere sector komt nog minder vaak voor. Als het al gebeurt, gaat
het vaak om de (bouw)locatie en in mindere mate om de kwaliteit van de
te slopen woning. Al met al vindt er weinig sloop-nieuwbouw plaats,
aangezien de behoefte beperkt is. Het maakt een verlangen duidelijk
naar een smaak tussen in stand houden en sloop-nieuwbouw in.
PRIJS-KWALITEIT VAN NIEUWBOUW
Waarom zou je nieuwbouw willen plegen? En met welke kwaliteit? Wat
maakt nieuwbouw onderscheidend van renovatie? Voor de huurders-
markt is betaalbaarheid belangrijk. In de huidige nieuwbouw bedraagt de
basishuur van een nieuwbouwwoning 625 (2011) [6] en valt daarmee
nog steeds binnen het sociale (DAEB) gebied. Wel valt deze prijs al
boven de tweede aftoppingsgrens, waarmee de woningen voor de
primaire doelgroep niet geschikt of te duur zijn. Op basis van de gele-
verde kwaliteit (vierkante meters, energieprestatie en waarde geba-
seerd op WOZ) krijgen deze woningen al snel meer dan 150-160
WWS-punten. Dat resulteert in een maximaal redelijke huur ver boven
de liberalisatiegrens. Het geeft twee oplossingen om woningen betaal-
baar te houden: 1) minder kwaliteit bouwen (lees: kleiner) of 2) met
lagere streefhuren werken. Beide opties zijn echter niet structureel. Er
is behoefte aan een betaalbare oplossing die stap voor stap meegroeit
met bestedingsruimte en woonbehoefte.
Maar alleen nieuwbouw voor de koopmarkt is ook niet zinvol. Voor star-
ters is de financiering steeds moeilijker rond te krijgen en doorstromers
moeten eerst hun huidige woning zien kwijt te raken. De vraag rijst dan
ook of het aanbod van nieuwbouw wel aansluit op de vraag.
De drie genoemde indicatoren laten zien dat het overgrote deel van de
woningvoorraad blijft staan. Nieuwbouw is maar een klein aandeel en
met 0,22% onttrekkingsgraad hebben we 450 jaar nodig om de voorraad
te vervangen. Maar het gebruik van woningen verandert wel en dankzij
renovatie kan aan de eisen van vandaag worden voldaan. Dat betekent
dat de oplossing ergens ligt tussen schilderen en nul-op-de-meter.
Dit alles maakt duidelijk dat de dominante oplossing ligt op het vlak van
renovatie. Zelfs vanuit ambities om woningen energienotaloos te
maken, is dat net zo goed mogelijk in de bestaande als in de nieuw-
bouw. Renovatie is het middel om woningen aan te passen aan tijd,
kwaliteit en budget. Wel is kennis nodig om tot de juiste vraag te
komen. En bovendien zit er tussen vraag en aanbod nog een gat.
Vijf golven van industrialisatie in de woningbouw 1900-2015
programma nr 3 2015 27
OPGAVE TUSSEN VRAAG EN AANBOD
Het gaat er juist om kwaliteit toe te voegen aan bestaande woningen.
Daar gelden dezelfde criteria als in het verleden (meer, beter en goed-
koper) maar dan binnen een andere context. Bovendien zijn er criteria
bijgekomen, zoals keuze, maatwerk in prijs en kwaliteit en vervangbaar-
heid op onderdelen. Het is nu tijd daar passende oplossingen voor te
bedenken. Niet vanaf nul, maar door bestaande kennis te benutten. Zo
werd tijdens de eerste industrialisatiegolf voor het eerst gekeken hoe
plattegronden eruitzagen; een andere manier van kijken naar het
wonen. Nu, bijna honderd jaar later, wordt het opnieuw tijd anders te
kijken naar de opgave en daar een passend aanbod voor te maken.
Het is niet zo dat er helemaal niets gebeurt. Er zijn verschillende renova-
tievoorbeelden waarbij wordt gepoogd slimme oplossingen aan te
bieden. Hier volgen drie initiatieven waarbij wordt nagedacht over veran-
deringen en waar kennis is ingezet om tot een vernieuwing te komen.
STROOMVERSNELLING
Met het initiatief de Stroomversnelling van EnergieSprong, is de markt
(Ballast Nedam, BAM, Dura Vermeer, VolkerWessels) uitgedaagd om
de energiekosten naar nul te brengen, waarbij het (wettelijk) mogelijk
wordt de energierekening in te zetten als investering. Deze nul-op-de-
meter-woningen leggen de (energetische) lat vele malen hoger dan nu
gangbaar is voor renovaties en transformaties. Een dergelijke ambitie
kan niet alleen plaatsvinden op basis van huidige technieken, daar moet
een extra stap worden gemaakt. Bij die stap is het nodig structureel aan
een nieuwe opgave te werken en diverse aanbieders (bouwers en
industrie) zijn hiervoor samen aan de slag.
ALLIANTIE+
Stichting Alliantie+, een initiatief van BouwhulpGroep, heeft als ambitie
de bestaande woningvoorraad te verbeteren in de serie van ??n met de
bewoner aan de knoppen. Dit geeft bewoners de mogelijkheid de
woning aan te passen op een natuurlijk moment. De stichting heeft
hiervoor een duurzaam en betaalbaar aanbod ontwikkeld op basis van
gemeenschappelijke dragers: de componenten. Een component bestaat
uit een of meer samenhangende bouwdelen die voorzien in een
gebruiksfunctie en -kwaliteit. Een woongebouw is gedefinieerd in negen
componenten die de basis vormen voor het ontwikkelen van het
aanbod: de formules. Die komen tot stand door een samenwerking
tussen industrie, bouwpartners en architect- en adviesbureau. Met de
formules kan Alliantie+ differenti?ren in prijs en kwaliteit. Daarnaast zijn
kwaliteit en innovatie binnen deze samenwerking vanzelfsprekend;
samen met de industrie wordt de beschikbare kennis benut om tot
nieuw aanbod te komen.
KETENSAMENWERKING
Ook bij de diverse ketensamenwerkingen in het land zijn echte verbeterin-
gen waar te nemen. Natuurlijk zijn er projecten waar alleen een label wordt
opgeplakt en waar alles verder traditioneel gaat. Maar er zijn ook projec-
ten waarbij de samenwerking daadwerkelijk leidt tot verbeterde resultaten.
Kijk maar eens naar een aantal Renda-partners, zoals KnaapenGroep [7]
of het schilderaanbod voor corporatie Area [8]. Deze samenwerkingen
gaan verder dan dat de aannemer al in een vroeg stadium aan tafel zit en
dat het een positief effect heeft op het eindresultaat.
Deze drie voorbeelden laten zien dat verhogen van effici?ntie en inno-
vatie bij renovatie zeker mogelijk is. Het gaat erom niet telkens opnieuw
te beginnen, maar om verder te gaan met de kennis die we hebben
opgedaan.
RENOVATIE ALS WETENSCHAP
Om verantwoord met de opgave bezig te zijn, moeten we de juiste
vragen stellen, op de juiste manier naar de opgave (het bestaande)
kijken en op zoek naar een passend aanbod. Door dat op een systema-
tische manier te doen, leer je zelf steeds meer bij. Renoveren wordt
dan toegepaste wetenschap; het toepassen van kennis en het be?nvloe-
den van de werkelijkheid. We proberen toch iets te verbeteren in de
wereld. Helaas wordt renovatie lang niet overal als wetenschap gezien
en moet je soms duidelijk maken dat je met die beschikbare kennis een
voorsprong kunt opbouwen. In het onderwijs wordt die voorsprong
nauwelijks nog opgebouwd, dus moet het in de praktijk gebeuren. Maar
dat kan enkel als je continu bezig bent met de wisselwerking tussen de
vraag-aanbodopgave. Als je daar dwars doorheen kijkt, wordt renovatie
wetenschap.
LITERATUUR
[1] Bergen, Y., van, 101 uitvindingen die onze wereld van bouwen en wonen hebben veran-
derd. Hollands-ontwerp.nl, oktober 2013.
[2] Nunen, H., van, Concept-woning of woning-concept. Renda 2014/6.
[3] Bergen, Y., van, De vijf golven van industrialisatie en woningbouw. Bestaandewoning-
bouw.nl, 8 januari 2015.
[4] CBS, Een miljoen huishoudens meer. 4 april 2011.
[5] CBS, statline.cbs.nl, historie woningbouw 1990-2011, totale onttrekkingen.
[6] cowb.datawonen.nl, Cijfers over Wonen en Bouwen, tabel 3.01 Huur- en koopprijs van
nieuwbouwwoningen
[7] Ketenpartners excelleren tijdens Renda on Tour. Renda.nl, 30 juni 2015.
[8] Weg met de prijsvechtersmarkt. Renda.nl, 6 mei 2015.
Oppervlakten
voltooide
nieuwbouw-
woningen 2012
Renovatie als
wetenschap
Reacties