Van Wijnen is al sinds 1907 actief als bouwbedrijf en door de jaren heen flink geëvolueerd. Inmiddels staat Van Wijnen projectontwikkeling voor meer dan alleen bouwen. Daadwerkelijk iets toevoegen aan de buurt of wijk waarin zij bouwen en verder kijken dan de stenen. Vanaf het eerste idee wordt nagedacht over hoe meerwaarde te creëren voor de wijk. Rianne Paijmans, ketenmanager wijkontwikkeling, vertelt hoe dat in zijn werk gaat.
In haar functie als ketenmanager wijkontwikkeling kijkt Rianne verder dan het gebouw zelf: “Mijn tijd en energie inzetten om iets goeds te realiseren voor mensen maakt mij erg gelukkig, met name voor mensen die het moeilijker hebben. Voordat we aan de slag gaan met projectontwikkeling, willen we de wijk en haar bewoners leren kennen en weten wat er speelt. Op die manier kunnen we de buurt beter inrichten en mensen dichter bij elkaar brengen. Helaas is het onmogelijk om armoede, laaggeletterdheid, huiselijk geweld en eenzaamheid in mijn eentje op te lossen, maar in mijn werk maak ik kleine stappen mogelijk.’’
Van Wijnen ontwikkelt, bouwt en renoveert. Dat betekent dat ze niet alleen bedenken wat goed is voor een wijk, maar dat ze dat ook realiseren én daarna nog een rol spelen voor de bewoners. “Tijdens de projectontwikkelingsfase zoeken we naar duurzame scenario’s, afgestemd op de behoeften die spelen in de wijk. Zo kan het zijn dat we niet zomaar een nieuwe wijk bouwen, maar kiezen om (een gedeelte) te renoveren en op die manier een wijk te verduurzamen.”
Als wijkontwikkelaar is het belangrijk om in gesprek te gaan. Niet alleen met gemeenten en woningcorporaties, maar ook met bewoners om te onderzoeken welke behoeften zij hebben. “Ik merk dat het zinvol is om vroegtijdig contact te zoeken met de buurt. Dit komt een ontwikkelproces ten goede. Aan de andere kant is een goede stedenbouwkundige analyse ook van belang en integreren we onder andere thema’s als duurzaamheid, biodiversiteit en betaalbaarheid in het proces.’’
Aanvullend daarop werkt Van Wijnen met een zelf ontwikkelde datatool. Daarin is in één oogopslag te zien hoe een wijk scoort op pijlers als leefbaarheid, woningkwaliteit, woonsituatie en wijksamenstelling. “Dat inzicht helpt ons vooraf om de eerste ideeën te ontwikkelen en gesprekken aan te gaan met gemeenten en woningcorporaties om de inzichten te delen. Zo weten we bijvoorbeeld hoeveel eenoudergezinnen met een uitkering in een wijk wonen en hoe vaak er inbraken worden gepleegd. De datatool is slechts een middel; het helpt ons om een complete aanpak te bepalen voor een goede buurt- of wijkontwikkeling. Zo kunnen we als bijdrage aan een onveilige wijk bijvoorbeeld kiezen voor een oplossing in (straat)verlichting of een andere wijkstructuur.”
Rianne vervolgt: “Mijn rol in het proces is continu verbindingen maken en mezelf inleven in de wijk. Zo worden kleine stappen gezet die, naast wijkontwikkeling, ook impact hebben op de sociale cohesie in een wijk.” De bouw van het Talentencentrum in Breda is daar een mooi voorbeeld van. Er wordt een multifunctioneel sportcentrum in opdracht van de gemeente gebouwd. Zij willen zoveel mogelijk talentvolle sporters, met of zonder beperking, de kans bieden zich in hun eigen regio te ontwikkelen. Het Talentencentrum wordt gebouwd aan de rand van de wijk Hoge Vucht, een wijk die aandacht nodig heeft. “Samen met de gemeente zorgen wij ervoor dat er naast de nieuwe sportaccommodatie ook verbinding komt met en in de wijk. Dat is niet eenvoudig; de mensen die er wonen hebben over het algemeen weinig interesse in sport, hebben als eerste prioriteit de gasrekening betalen en vinden het vooral belangrijk dat er meer gesurveilleerd wordt op drugsoverlast. Dat zijn factoren die verder gaan dan het gebouw en waar ik een positieve bijdrage aan wil leveren.”
Vanuit haar rol is Rianne een aanvulling op de gemeente, die ook actief is in de wijk. “Als verbinder voel ik niet de organisatorische druk die een ambtenaar heeft. Ik heb de vrijheid om met een fris idee te komen, op basis van de kennis van de wijk die ik heb opgedaan. Deze vertaal ik door naar een plan. In de Hoge Vucht is bijvoorbeeld weinig aandacht voor vrouwen en jonge kinderen. Daar ga ik samen met de juiste partners uit de wijk verbetering in brengen. Zo zetten we een kleine stap in de goede richting voor deze wijk.”
Bij Van Wijnen geloven ze erin dat je alleen een goede buurt- of wijkontwikkelaar kan zijn als je jezelf verbindt met de wijk. Dat kost tijd. “Het is een lange, slingerende weg, waarin je op zoek gaat naar partners die willen samenwerken. Waar mogelijk trekken we hierbij met gemeenten en woningcorporaties op. Als we allemaal hetzelfde doel voor ogen hebben en een goede wijkaanpak voor de buurt of wijk bepalen, dan lukt het om kleine stappen met elkaar te zetten. Die stappen leiden niet alleen tot een betere, duurzamere buurt, maar ook tot meer sociale cohesie in de wijk. Een mooi voorbeeld hiervan is de intensieve achtjarige samenwerking met woningcorporatie Laurentius die we onlangs zijn aangegaan. Met hen gaan we voor langere periode de wijken in om deze écht te leren kennen.”
De wijkgerichte aanpak is ook een integraal onderdeel van de werkwijze bij projecten die ze zelf ontwikkelen. “Onze eigen datatool zetten we in de onderzoeksfase al in en bewonersparticipatie vormt een belangrijk onderdeel van onze (te maken) plannen. We gaan actief de wijk in en gaan in gesprek met omwonenden. Op basis daarvan bepalen we samen onze visie voor de wijk op het gebied van woningtype, architectuur, duurzaamheid, natuurinclusiviteit en circulariteit. Gedurende het ontwikkelproces, de uitvoering en oplevering betrekken we (wijk)bewoners actief, zodat de te realiseren plannen breed gedragen worden in de wijk. Zodoende verbeteren en ontwikkelen we samen wijken waar bewoners zich thuis voelen. Dat is meer dan bouwen”, besluit Rianne.
Reacties