Water uit de kraan is voor ons heel normaal. Recent onderzoek toont aan dat dit voor een groot aantal inwoners van de Romeinse stad Pompeji ook heel gewoon was. Het leidingnet zag er wel anders uit. Bovendien functioneerde het ook anders en was – zoals nog zal blijken – om andere redenen aangelegd dan zijn hedendaagse equivalent.
In 79 na Christus bedolf een uitbarsting van de vulkaan de Vesuvius (bij
Napels in Itali?) de provinciestad Pompeji onder as- en puimsteenregens.
De meeste van de 10.000 inwoners hebben de stad in grote haast kunnen
ontvluchten. Zo vonden opgravers een stad waar de tijd stil leek te staan:
broden lagen nog in de oven en een varkentje hing nog aan het spit. Deze
stad werd voor archeologen de stad bij uitstek om het dagelijks leven van
de Oudheid te bestuderen: en wat is er dagelijkser dan de zorg voor helder
en schoon drinkwater?
Van oudsher gebruikten de Pompejanen grondwater dat ze uit 30 meter
diepe putten omhoog takelden. Daarnaast verzamelden ze regenwater op
hun daken om het vervolgens in ondergrondse tanks op te slaan. Op een
gegeven moment besloot het stadsbestuur om water vanuit de bergen
naar de stad te leiden. Dit water stroomde door middel van zwaartekracht
vanuit de hogergelegen bron naar de lagergelegen stad in een typisch
Romeinse leiding: een gemetseld kanaal afgesloten met een plafond van
gestort beton. De leiding lag ondergronds en door afdaling via `mangaten'
was inspectie en onderhoud mogelijk. Het Romeinse waterleidingsysteem
was een fraai staaltje civiele techniek en bestond uit diverse geavanceerde
en goed op elkaar aansluitende onderdelen.
Waterleiding in stad en huis
De stad Pompeji is op een relatief steile ondergrond gebouwd: het verschil
tussen het hoogste en laagste punt is ongeveer 30 meter. Op het hoogste
punt komt de waterleiding het stedelijk hoofdverdeelwerk binnen (figuur 2):
een klein gemetseld gebouw met een bassin waar de stand van het water
gecontroleerd kon worden, waar onzuiverheden uit het water verwijderd
werden en waar het water tenslotte via 3 grote gesloten leidingen (? 27 cm)
over de verschillende wijken verdeeld werd. Deze leidingen waren gemaakt
van loden platen die rond een stok gebogen werden. De naad aan de bo-
venzijde werd met vloeibaar lood gedicht. Aangezien lood zwaar is, be-
stonden de leidingen uit korte segmenten die aan elkaar bevestigd waren.
Enkele leidingen hadden het opschrift PUBL POMPE, wat aangeeft dat de
leidingen eigendom van de stad Pompeji waren.
De hoofdleidingen brachten water naar de kleinere verdeelpunten in de
vorm van loden bakken op torens. Verspreid over de stad zijn 14 dergelijke
torens aangetroffen, die hier niet tot taak hadden de waterdruk te verhogen,
maar te verlagen en ervoor te zorgen dat de waterdruk over het gehele
stadsgebied ongeveer gelijk bleef (figuur 1). Wanneer een huis een aanslui-
ting op het stedelijk leidingnet had, begon deze in feite bij een toren.
Daarvandaan liep een kleinere loden leiding (met een doorsnede van gemid-
deld 3 cm) ingebed in het trottoir naar het woonhuis. De afstand van de to-
ren naar het huis kon meer dan 50 meter bedragen. In het trottoir lagen al-
le priv?-leidingen van de hele straat. Het water in deze leidingen stroomde
permanent. Men kon het niet afsluiten, maar wel volgens wisselende routes
laten stromen. Om de waterstroom binnenshuis gemakkelijk te regelen, ge-
bruikte men loden cilindervormige verdeeldozen en bronzen kranen. Zoals
in figuur 3 te zien is, zaten de kranen direct achter de verdeeldozen en niet
aan het uiteinde van de leiding. De kranen zijn dus geen eindkranen.
Een Romeinse kraan bestond uit twee onderdelen: een huis en een huls.
Het huis is een cilinder met twee uitstekende delen, waaraan de loden wa-
terleidingen vastgemaakt werden (figuur 4). In het huis zat een draaibare
binnenhuls met doorlaatgat voor het water en bovenaan een opening
waarin men een `sleutel', vermoedelijk een metalen staaf, kon plaatsen om
de huls te draaien en zo de kraan te sluiten of te openen. Om het Romeinse
technische vernuft te illustreren wordt vaak naar de kranen verwezen. Het
construeren van een kraan gebeurde deels op een draaibank en was pre-
cisiewerk: de binnenkant van het huis en de buitenkant van de huls moes-
ten glad zijn en beide elementen moesten zo exact mogelijk in elkaar pas-
sen zodat de kraan ?n waterdicht was ?n nog kon bewegen.
Het water dat met een zekere druk het huis binnenkwam, werd voorname-
36Water uit de kraan in
Romeins Pompeji
ClassIQ
ClassIQ
Water uit de kraan in Romeins Pompeji
Water uit de kraan is voor ons heel normaal. Recent onder-
zoek toont aan dat dit voor een groot aantal inwoners van de
Romeinse stad Pompeji ook heel gewoon was. Het leidingnet
zag er wel anders uit. Bovendien functioneerde het ook anders
en was ? zoals nog zal blijken ? om andere redenen aange-
legd dan zijn hedendaagse equivalent.
1
P.DICKER
lijk gebruikt om fonteinen op de binnenplaatsen te laten spuiten. Dit was
niet alleen een mooi gezicht, maar zorgde ook voor verkoeling in de hete
zomermaanden (figuur 5). Een deel van het overloopwater van de fonteinen
werd opgeslagen en voor huishoudelijke taken gebruikt; de rest werd over
de geplaveide en hellende straten de stad uitgeleid.
De rest van het Romeinse rijk
Het waterleidingsysteem van de Romeinen is minder gestandaardiseerd
dan men doorgaans denkt. Zo komen watertorens alleen voor in steden
die op een helling liggen. Loden leidingen zijn voornamelijk in Romeins Itali?
te vinden. In het oostelijke deel van het rijk werden aardewerk leidingen ge-
bruikt; in de noordelijke regionen, waaronder ook in Nederland, zijn de lei-
dingen van hout. De Romeinse ingenieurs blijken zeer praktisch te zijn. Ze
passen die methode toe, die voor die specifieke situatie het gunstigst is en
ze kiezen juist dat materiaal dat lokaal het gemakkelijkst voorhanden is.
37Water uit de kraan in
Romeins Pompeji
ClassIQ
Dr. Gemma Jansen (archeoloog)
Bezoektip:
In museum het Valkhof in Nijmegen staan twee binnenhulzen van
bronzen Romeinse kranen in de vorm van vingers tentoongesteld.
Leestip:
Meer technische informatie is te vinden in: G. Jansen, Water in de
Romeinse stad. Pompeji ? Herculaneum ? Ostia, 2002, uitgeverij
Peeters, Leuven, ISBN 90-429-1118-2
Een aquaduct-ingenieur speelt de hoofdrol in de historische roman:
R. Harris, Pompeii, 2004, uitgeverij De Boekerij, Amsterdam,
ISBN 90-225-4203-3.
Figuur 1 Schematisch overzicht van de relaties tussen het stedelijk
verdeelcentrum en de watertorens.
Figuur 2 Stedelijk hoofdverdeelwerk.
Figuur 3 Loden verdeler en 4 bronzen kranen.
Figuur 4 Bronzen kraan.
Figuur 5 Tuin met fonteinen in het huis van de gebroeders Vettii.
2 3
4 5
DR.GEMMAJANSEN
DR.GEMMAJANSEN
DR.GEMMAJANSEN
DR.GEMMAJANSEN
Reacties