Het Nieuw Flevolands Peil is de eerste weerslag van het nieuwe elan binnen de praktijk van bouwen en wonen in Flevoland. De concrete vertaling naar een integrale duurzame gebouwde omgeving is een volgende uitdaging. Een aantal projecten in Flevoland geeft nu al richting aan de (architectuur)koers van het Nieuw Flevolands Peil. Architectuurcriticus Ed Melet laat zich inspireren.
14 J U N I 2005
Geen enkele architect staat 's ochtends op met het idee die
dag een monument te ontwerpen. De gedachte zou niet al-
leen pretentieus zijn, een monument kun je bovendien niet
ontwerpen. Het ontstaat. Een gebouw hecht zich langzaam
maar zeker in het geheugen van de mensen ? totdat het niet
meer weg te denken is. Historische gebeurtenissen die er
hebben plaatsgevonden helpen om een monumentenstatus
te bereiken, maar zijn niet eens per se noodzakelijk.
Van de grachtenpanden in Leiden, Amsterdam en Delft is
er misschien een handvol
waaraan de tijd geruisloos
voorbij is gegleden. En toch
hebben ze die tijd ruim-
schoots weerstaan en zullen
flevoland
E i g e n t i j d s e
F l e v o l a n d s b o u w e n n i e u w e s t i j l
Het Nieuw Flevolands Peil is de eerste weerslag van het nieuwe elan
binnen de praktijk van bouwen en wonen in Flevoland. De concrete
vertaling naar een integrale duurzame gebouwde omgeving is een
volgende uitdaging. Een aantal projecten in Flevoland geeft nu al
richting aan de (architectuur)koers van het Nieuw Flevolands Peil.
Architectuurcriticus Ed Melet laat zich inspireren.
Sportcentrum Bodyplan door Rau & Partners architecten: vorm zorgt voor een interessante daglichttoetreding die de omgeving nog spannender maakt.
Rau&Partnersarchitecten
Ed Melet
J U N I 2005 15
erg veranderd. Nog altijd staan goed ontworpen gebou-
wen voor `iets'. Dat iets kan macht zijn, maar ook smaak
of een ideaal.
Met de architectuur van het kantoor, de woning, het voet-
balstadion wil de gebruiker zich onderscheiden van ande-
ren, van concurrenten. Het grote verschil is dat deze bij-
zondere gebouwen tegenwoordig eigenlijk nauwelijks
meer extra geld mogen kosten. Architectonische ambitie
blijkt al snel onbetaalbaar. Daar komt bij dat bouwen
door allerlei (overigens vaak terechte) regelgeving in de
loop van de tijd toch al veel duurder is geworden. Het ge-
volg van de krappe budgetten en de hoge kosten is dat er
economisch gebouwd moet worden. Overmaat ? ??n van
de karakteristieken van letterlijk duurzame gebouwen ?
blijkt financieel vaak onmogelijk, of preciezer onwense-
lijk. De mogelijkheden die veel van de historische gebou-
wen hadden om verschillende functies te kunnen herber-
gen, om zo op natuurlijke wijze hun leven te verlengen en
zich aldus in het geheugen te nestelen, wordt de huidige
gebouwen ontnomen. Daarnaast moet het bouwen om be-
taalbaar te blijven steeds sneller en daarmee bijna onver-
mijdelijk onzorgvuldiger geschieden.
dat nog lange tijd blijven doen. Sloop van deze panden is
praktisch ondenkbaar. De investeringen tijdens de bouw ?
en tijdens de in de loop der eeuwen noodzakelijke verbou-
wingen ? in materialen, energie en manuren zijn dubbel en
dwars terugverdiend. Ze zijn de verbeelding van duur-
zaamheid. Kunnen deze tijdloze gebouwen fungeren als
toetssteen van hedendaags duurzaam bouwen?
Schraal
Het lijkt niet eerlijk om het streven van bijvoorbeeld de
provincie Flevoland naar een duurzame gebouwde omge-
ving te vergelijken met de duurzaamheid van de verschil-
lende grachtengordels. Anders dan in de 16e en 17e eeuw
zijn de omstandigheden nu immers uiterst schraal. Het
doel van architectuur is in de loop van de eeuwen niet heel
t i j d l o o s h e i d
Het Eksternest is opgetrokken uit rauw cortenstaal en grijs stucwerk; niet
bepaald de meest voor de hand liggende materialen in een duurzaam
gebouw.
Foto:JoopvanReeken
Foto:JoopvanReeken
16 J U N I 2005
borgh zelf ontwikkelde het toegepaste bouwsysteem dat
opgebouwd is uit gelamineerd houten kolommen, liggers
en vloerbalken. Het hiermee gecre?erde skelet wordt op-
gevuld met houtskeletelementen. Niet alleen kan met het
systeem in zeer korte tijd een gebouw gerealiseerd wor-
den, ook is het eenvoudig om het gebouw uit te breiden.
De gevelkolommen en -liggers zijn namelijk berekend op
de extra last. Hiermee voldoet het aan een van de be-
langrijkste kenmerken van een duurzaam gebouw: een
intrinsieke flexibiliteit. Het is helaas de vraag of dit ge-
bouw ook de architectonische uitstraling heeft om lang
aantrekkelijk gevonden te worden.
Wat dat betreft is het sportcentrum van Thomas Rau in-
teressanter. Net als het gebouw van Pijnenborgh heeft
het sportcentrum een houten gevel. Gezien de nage-
streefde duurzaamheid lijkt dat bijna een clich? ? hout is
duurzaam - maar zeker in Rau's gebouw heeft dit duur-
zame hout ook vooral een esthetische kwaliteit. Overi-
gens had de architect in eerste instantie een stalen gevel
getekend, maar men vreesde dat het gebouw dan een te
industrieel karakter zou krijgen. Het gebouw is niet
slechter van deze verandering geworden. Zeker omdat
de naden tussen de houten latten waarmee de gevel is be-
kleed naar het dak toe steeds breder worden, accentu-
eren zij op subtiele wijze de golvende bewegingen van de
daken. De golven zijn meer dan vormwil ? zoals bij Vil-
la Flumen van Jim Klinkhamer in Leystad (zie afbeel-
ding) wel het geval lijkt. Zoals in praktisch alle gebou-
In de gemeentelijke en provinciale convenanten laat men
dit letterlijke duurzame bouwen dan ook noodzakelijker-
wijs links liggen en concentreert men zich op de bekende
thema's als het verminderen van energie- en watergebruik
en het gebruik van herbruikbare materialen. Natuurlijk is
dit allemaal belangrijk, maar het maakt duurzaam bou-
wen net even te plat, net even te eendimensionaal. Het
manifest Nieuw Flevolands Peil lijkt op het eerste gezicht
niet veel meer te beloven. Het streven naar een duurzame
en hoogwaardige kwaliteit van bouwen, wonen, exploite-
ren en beheren kan tot alle vormen van duurzaam bouwen
leiden en levert in een door de markt gedomineerde bouw-
praktijk vaak niet zo heel veel meer op dan de eisen zoals
vastgelegd in het bouwbesluit.
Hoop
Als we een aantal reeds gerealiseerde gebouwen in de
Provincie Flevoland echter als voorlopers, als referentie-
projecten voor het Nieuw Flevolands Peil mogen be-
schouwen, is er voor Flevoland echter weldegelijk hoop
op meer. Bij een aantal ervan is duidelijk dat de ambities
van de opdrachtgever en architect hoger lagen dan bij
een doorsnee duurzaam project en bevatten deze minder
voor de hand liggende duurzame oplossingen.
Het woon- en werkgebouw op het Ecopark in Emmel-
oord van Renz Pijnenborgh (Archiservice) moet het bij-
voorbeeld niet zo zeer hebben van een verbluffende ar-
chitectonische schoonheid, maar is wel erg slim. Pijnen-
flevoland
Het Drakenhuis aan de Oostvaardersplassen van rooijakkers+ tomesen architecten kreeg in 2003 de Architectuurprijs van Almere. Een `vriendelijk houten doosje' rust op
een onderverdieping die deels gesloten, deels zeer open is naar buiten toe. Vooral de plattegrond maakt de woning bijzonder.
Foto:RobertPoeze,Almere
Foto:RobertPoeze,Almere
"Het bezoekerscentrum van het Natuurpark Lelystad van BDG Ar-
chitecten (2000) is een centrumvoorziening in een natuurgebied
volgens het boekje. Veel onbehandeld hout wat voor de hand ligt
op dit prachtige plekje aan het water. Het lijkt niet heel fijnzinnig ge-
detailleerd en het verrast ook zeker niet zo enorm als Het Ekster-
nest. De typische, weinig voor de hand liggende vorm van de film-
zaal maakt wel nieuwsgierig. Die prikkel is bij architectuur belangrijk
? binnen is het gebouw helaas beduidend minder opvallend."
BDG Architecten Ingenieurs Zwolle
wen van Rau zorgt de vorm ook hier voor een interes-
sante daglichttoetreding die de toch al dynamische om-
geving nog spannender maakt.
Rau en Pijnenborgh maken erkend duurzame gebouwen.
Dat geldt in veel mindere mate voor de twee andere pro-
jecten: het natuur- en milieucentrum Het Eksternest van
70F architecten en de villa Het Drakenhuis van rooijak-
kers + tomesen. Ze zijn misschien niet zo doorwrocht
duurzaam als het kantoor van Pijnenborgh, maar archi-
tectonisch wel vele malen interessanter.
De straatgevel van de woning van rooijakkers + tomesen
is behoorlijk introvert. Op een diepzwarte lange muur
rust een vriendelijker houten doosje. Aan de tuinzijde is
het karakter volstrekt anders. Daar leunt de houten ver-
dieping op slanke stalen kolommen waardoor de rest van
gevel volledig van glas kon worden. Het effect is mooi,
maar maakt de woning nog niet bijzonder. Dat doet de
plattegrond wel. Alle ruimtes zijn om een wonderlijk ge-
vormde fel blauwe kern gegroepeerd. Door de vorm van
de kern, maar ook door hoe rooijakkers + tomesen haar
op verschillende plekken hebben opengesneden, krijgt de
woning een prachtige ruimtelijkheid. Bovendien dringt zo
op verschillende manieren daglicht diep de woning bin-
nen. Een andere kwaliteit van de woning is de detaillering
van met name de houten verdieping.
Cortenstaal
Natuur- en milieucentrum Het Eksternest is misschien nog
wel extremer. Het is opgetrokken uit rauw cortenstaal en
grijs stucwerk. Dat zijn niet bepaald de meest voor de
hand liggende materialen in een duurzaam gebouw. Ook
gezien de rijke omgeving is de materiaalkeuze bijzonder.
Hoe mooi het staal uiteindelijk ook naar de natuur toe-
kleurt, staal en natuur lijken onverenigbaar. De twee lo-
kalen onderscheiden zich duidelijk van de rest van het ge-
bouw. Hun gevels zijn gestuukt, ze liggen iets hoger dan
de rest van het complex maar bovendien zijn hun kopge-
vels volledig van glas. Er wordt zo een prachtig uitzicht
geboden op het bos en, aan de andere kant, op het water.
De plattegrond is vooral praktisch. De ruime hal ontsluit
de twee lokalen, maar het slimme is dat de lokalen zelf-
voorzienend zijn. Beide hebben een keuken, een wasplek
en een garderobe.
EcoparkEmmeloordBV
EcoparkEmmeloordBV
J U N I 2005 17
Villa Flumen van Jim Klinkhamer in Leystad: golven vormwil?
Foto:CamillaZeguers
Houtskeletbouw op Ecopark Emmeloord:
intrinsieke flexibiliteit.
"Opvallend aan het kantoor
van de Raad van de Kinderbe-
scherming in Lelystad (2003)
van Onix is dat het traditione-
le duurzaamheidgehalte niet
afleesbaar is. Het is in eerste
instantie een boeiend gebouw
met prachtige ruimtes. Met
name de receptie en het cen-
trale trappenhuis zijn wonder-
schoon. Daglicht treedt op
verschillende manieren het
gebouw binnen en krijgt zo de
kans het gebouw verder te verrijken. Dit zijn alle randvoorwaarden voor een
gebouw dat lange tijd spannend zal blijven."
Bron:Onix
Bron:Onix
"De Free-style woningen van Min 2 aan de Bonairepier in Almere (2001)
lijken op het eerste gezicht misschien `gewone' rijtjeswoningen. De gevel
verraadt echter al dat er meer aan de hand is. Hij is vrij grof gemateriali-
seerd, maar ook deels losgehouden van de inhoud. Door een slimme com-
binatie van houtskelet en dragende muren hebben de bewoners in belang-
rijke mate zelf de indeling van de vloeren kunnen bepalen. Daarnaast is de
woning opgeleverd als loft wat de vrijheid uiteraard ook vergroot. De kwa-
liteit gaat echter verder dan het `nu'. De geboden vrijheden zullen ook in
de toekomst waarborgen dat ze eenvoudig aangepast kunnen worden aan
nieuwe (woon) wensen. De gevels staan deze veranderingen toe. Ten slotte
is de stedenbouw ook bijzonder. Er zijn namelijk smalle en brede typen
maar ook zijn de woningen haaks geplaatst waardoor een afwisselend
straatbeeld gecre?erd is."
flevoland
18 J U N I 2005
Foto:ChristiaanRichters
Dit alles maakt van het Eksternest of het Drakenhuis na-
tuurlijk nog geen monument. Of zelfs een tijdloos ge-
bouw. Het is echter niet gewaagd om te voorspellen dat
door de vormgeving, indeling, materialisatie en detaille-
ring (hoewel bij het Eksternest behoorlijk rauw, maar dat
hoort nu eenmaal bij het materiaal) de gebouwen een lan-
ge tijd functioneel zullen blijven. Beide zijn in staat om
ooit van functie te veranderen.
Vat krijgen
Mocht bijvoorbeeld de behoefte aan een milieucentrum
ooit verdwijnen, dan kan van het Eksternest een prachtige
woning of kantoor(tje) gemaakt worden. De tijd zal dan
zonder twijfel vat krijgen op de gebouwen. Het cortenstaal
van het Eksternest zal verder verkleuren, zoals het hout
van het Drakenhuis zal vergrijzen, zonder dat dit de kwali-
teit van het gebouw echter zal aantasten. Hoewel van de
gestuukte gevel betwijfeld mag worden of zij mooi blijft,
zal deze tijdlaag de gebouwen alleen maar interessanter
maken.
Hierdoor ? maar ook doordat de nadruk bij deze gebou-
wen niet op het duurzaam zijn en het etaleren daarvan lag,
maar op de architectuur ? krijgen deze eigentijdse gebou-
wen een spannende tijdloosheid waar het Nieuw Flevo-
lands Peil naar zou moeten streven. ?????????????????I
"Het Kunstbaanpaviljoen De Verbeelding in Zeewolde van Ren? van
Zuuk (2000) valt in dezelfde categorie gebouwen als de Raad voor de
Kinderbescherming, het Eksternest en het Drakenhuis. Bij Van Zuuk is
duurzaamheid geen leidmotief. Het gaat om de architectuur. Zoals in
veel van zijn gebouwen kwam de dynamische vorm van de Verbeelding
tot stand door te `spelen' met een min of meer standaard bouwmetho-
de. De Verbeelding heeft een doorsnee drie-scharnierspant waarbij
echter de delen eerst losgekoppeld zijn en ten opzichte van elkaar ver-
draaid. Met name de zijgevels waarin deze verdraaiing het sterkst zicht-
baar zijn, zijn hierdoor spectaculair. Binnen levert dit spel met de con-
structie wat minder op, omdat de koppeling tussen de spantbenen nog-
al grof is gedetailleerd."
Foto:Min2
Reacties