De concentratie van het bezit binnen de stadsgrenzen van Eindhoven is voor Woonbedrijf een kans om bij te dragen aan een betere kwaliteit van de woonomgeving. Verkopen of slopen staan niet op de agenda, maar kwaliteitsverbetering in samenspraak met de bewoners. ‘Klanten kiezen voor een buurt, een woning en een prijs, wij kiezen daarom voor een gebiedsgerichte aanpak met maatwerk waar mogelijk. Wonen bestaat uit meer dan afzonderlijke wooneenheden. Juist door goed naar klanten te luisteren en de signalen van het maatschappelijk middenveld goed op te vangen, kun je de kwaliteit van het wonen verbeteren,’ vertelt Ingrid de Boer, directeur van Woonbedrijf.
10INTERVIEW
ingrid de boer en ren? span
NR 3
juni 2008
interview
ingrid de
boer en
ren? span
tekst martin liebregts en
peter de koning
11INTERVIEW
ingrid de boer en ren? span
NR 3
juni 2008
De concentratie van het
bezit binnen de stadsgren-
zen van Eindhoven is voor
Woonbedrijf een kans om bij
te dragen aan een betere
kwaliteit van de woonomge-
ving. Verkopen of slopen
staan niet op de agenda,
maar kwaliteitsverbetering in
samenspraak met de bewo-
ners. `Klanten kiezen voor
een buurt, een woning en
een prijs, wij kiezen daarom
voor een gebiedsgerichte
aanpak met maatwerk waar
mogelijk. Wonen bestaat uit
meer dan afzonderlijke
wooneenheden. Juist door
goed naar klanten te luiste-
ren en de signalen van het
maatschappelijk middenveld
goed op te vangen, kun je de
kwaliteit van het wonen
verbeteren,' vertelt Ingrid de
Boer, directeur van Woonbe-
drijf.
KWH HUURLABEL
Woonbedrijf is lid van het
Kwaliteitscentrum Woningcor-
poraties Huursector. KWH
begeleidt en stimuleert corpora-
ties bij het werken aan kwaliteit.
Dat is een continu verbeterpro-
ces. Via het KWH-Huurlabel
wordt de kwaliteit van dienst-
verlening door de ogen van de
huurder bekeken. Het label
beslaat alle woondiensten die
een corporatie biedt. Voor deze
woondiensten zijn kwaliteitsei-
sen opgesteld, gebaseerd op
algemeen gangbare normen en
waarden. KWH beoordeelt via
metingen of corporaties voldoen
aan de kwaliteitseisen. In deze
metingen geven huurders hun
oordeel over de dienstverlening
van de corporatie, komen
anonieme bezoekers langs bij
de corporatie en beoordeelt
KWH tal van zaken. Een
deskundige commissie bepaalt
vervolgens of een corporatie het
KWH-Huurlabel verdient. Bij
corporaties die het label
behaald hebben, onderzoekt
KWH daarna steeds opnieuw of
zij de kwaliteitseisen naar hun
woonconsumenten waar blijven
maken. Zo blijft een corporatie
de dienstverlening aan haar
klanten verbeteren.
Met 33.000 eenheden, waarvan 31.000 woningen en 2.600 studenten-
eenheden, is Woonbedrijf een grote woningcorporatie in Brabant. Van
die 31.000 liggen er 23.000 in de stad Eindhoven en de rest in de
omliggende gemeenten. Veel woningen op een relatief klein gebied.
Woonbedrijf vindt het daarom logisch om ook gebiedgericht te werken.
Mevrouw De Boer: `Hiervoor hebben we ons werkgebied ingedeeld in
districten, van waaruit we zo dicht mogelijk bij de huurders werken. In
elk district zijn al onze disciplines vertegenwoordigd. Elk district heeft
ook minimaal ??n buurtbeheerder die zichtbaar in de buurt aanwezig is
en ter plekke zijn kantoor heeft. Ons geconcentreerde bezit vinden we
hierbij eerder een kans dan een belemmering. Het betekent dat onze
verantwoordelijkheid verder gaat dan wonen alleen. We zijn gegroeid
van woningbeheerder naar een gebiedsbeheerder die zich verantwoor-
delijk voelt voor een totale buurt. Woningen slopen en vervangen door
nieuwbouw doen we alleen als het echt niet anders kan en financi?le,
beleggers-achtige vastgoedoverwegingen spelen daarbij nauwelijks een
rol. Het gaat ons immers om het belang van de huurder. Die wil gewoon
goed wonen in een sociaal vertrouwd netwerk.'
Een goed voorbeeld zijn de kleine en verouderde woningen aan de
Mascagnistraat in Eindhoven. Met een woonoppervlak van zo'n 50 vier-
kante meter zijn ze eigenlijk aan de kleine kant voor de moderne woon-
consument. Deze woninkjes staan in een prachtige omgeving in het
Genderdal. Sloop en nieuwbouw leken logisch omdat de woningen niet
meer voldeden aan de eisen van deze tijd. Maar juist de prachtige loca-
tie en de bijzonder lage huurprijs waren voor de huurders belangrijke
argumenten om niet te verhuizen. Mevrouw De Boer: `In overleg met
de huurders hebben we een plan gemaakt voor het verhelpen van
bouwtechnische gebreken en verbetering van de douche, de keuken en
het toilet. En dat alles tegen een huurverhoging van maximaal 50 euro,
om ervoor te zorgen dat de zittende huurders kunnen blijven wonen.
Die opzet is gelukt. De werkzaamheden zijn onlangs opgeleverd en de
bewoners zijn tevreden. Dat bedoelen we nou met een klantgerichte
benadering in plaats van een beleggersbenadering. Weten wat de klant
wil betekent voor ons letterlijk bij de mensen aanbellen en het gewoon
vragen, om vervolgens te kijken welke mogelijkheden we hebben om
aan de wensen tegemoet te komen.'
KOERSDOELEN Eind 2006, begin 2007 formu-
leerde Woonbedrijf een nieuw beleid en nieuwe koers, met als centrale
visie: Woonbedrijf is van wonen, wonen is van de klant en wij ontmoeten
de klant in buurten. Dat is uitgewerkt in drie koersdoelen: Klanten
Kiezen, Bouwen aan Buurten en Waarde Wegen. Met `Klanten Kiezen'
sluit Woonbedrijf aan bij de gedachte dat huurders consumenten zijn die
dagelijks keuzes maken. `Dus vinden we het logisch dat die consument
12INTERVIEW
ingrid de boer en ren? span
NR 3
juni 2008
klant
gericht
op koers
naar fijne
woon
omgeving
ook bij ons keuzes kan maken,' vertelt mevrouw De Boer. `Hoe wil hij
waar wonen en hoeveel wil hij ervoor betalen? In het bedrijfsleven is zo'n
werkwijze volstrekt normaal, maar in de geschiedenis van de volkshuis-
vesting hebben we dat om een of andere reden altijd anders gedaan.
Weten hoe de klant zijn keuzes maakt, dat moet onze deskundigheid
zijn. Dit houdt ook in dat onze inspanningen en activiteiten gewaardeerd
moeten worden, anders kunnen we het beter niet doen. Dat proberen
we te achterhalen via enqu?tes, door overleg met onze partners in de
diverse wijken en natuurlijk ook via het contact met de huurders en
bewonerscommissies. Dit onderdeel van ons beleid staat nog in de
kinderschoenen, dat gaan we de komende tijd verder uitwerken.'
Met `Bouwen aan Buurten' sluit Woonbedrijf aan bij de gedachte dat
goed wonen grotendeels bepaald wordt door de kwaliteit van de buurt.
De corporatie activeert zoveel mogelijk eigen initiatieven met bewoners
en andere organisaties. In 2007 besteedde Woonbedrijf bijna drie
miljoen euro aan ongeveer 230 activiteiten in de wijken. Dat varieert
van straatspeeldagen en buurtontmoetingspunten tot `nieuw in de
buurt'-acties en de inrichting van speelplekken.
Kritisch kijken naar de eigen organisatie staat centraal in het koersdoel
`Waarde Wegen'. Wat doet Woonbedrijf en wat levert dat op? De
corporatie past dit momenteel toe bij twee pilots over gebiedsontwikke-
ling: de proeftuin Doornakkers in het district Tongelre en het project
Boulevard-Zuid in het district Stratum. `Binnen deze pilots zoeken we
naar methoden om de effecten van de gebiedontwikkeling aan de voor-
kant te defini?ren, om de effecten daadwerkelijk te meten en om de
resultaten in relatie te brengen van de investeringen in geld en tijd,'
aldus de directeur.
COMPLEXER WERK Districtsmanager Ren? Span van
Woonbedrijf schuift ook aan tafel. Hij vult aan: `Klantgericht werken is
niet altijd makkelijk. Het organiseren van het werk wordt daardoor
complexer. Luisteren naar de huurders betekent enerzijds meer maat-
werk, dat is logisch. Dat zal zich wellicht vertalen in veel verschillende
woningen binnen ons bezit. Hoe anticiperen we op de wensen van de
woonconsument, zonder dat we ons eigen werk veel te complex
maken? In het onderzoek naar het antwoord op deze vraag betrekken
we ook consumentenpanels van ongeveer 20 mensen. Met die huur-
ders gaan we om de tafel, drankje erbij en vertellen maar. Tegelijkertijd
verruimen we onze blik met de mening van professionals, bijvoorbeeld
de Eindhovense Design Academy waarmee we al langere tijd goed
samenwerken.'
Verantwoordelijkheden laag in de organisatie, brede functies waarin
medewerkers volop ruimte krijgen, fouten maken is niet erg als je ervan
leert. Deze uitgangspunten zijn volgens Span noodzakelijk om de doel-
`Bij wijkvernieuwing gaat het om de integriteit,' vinden Ingrid de Boer en
Ren? Span. `Niet de techniek staat centraal, maar de individuele bewoner.
De waardering van de bewoners voor onze aanpak van herstructurering
blijkt uit het vaak hoge terugkeerpercentage, tot soms wel 70 procent.'
13INTERVIEW
ingrid de boer en ren? span
NR 3
juni 2008
stellingen te bereiken. `Veel werknemers bloeien op in deze nieuwe
werkvorm, anderen moeten wennen omdat er niet altijd ??n goede
oplossing is. Zij zijn nog gewend aan de afgeronde dienstopdrachten.
Ja, enkele collega's zijn om die reden vertrokken, de nieuwe collega's
kiezen juist heel bewust voor deze manier van werken. Eigen verant-
woordelijkheid, resultaatgericht, verbindend en respect. Dat zijn in onze
werkwijze vier duidelijke kernwaarden die onze medewerkers steeds
meer een sociaal maatschappelijke rol geven. En kennelijk voelen velen
zich daarbij thuis.'
SPIL-CENTRA Ren? Span wil de betekenis van
de zogenaamde SPIL-centra in de diverse wijkvernieuwingsgebieden
niet onvermeld laten. Hij legt uit: `Een SPIL-centrum is het kloppend
hart van een wijk, een plek waar de buurt samenkomt voor ontmoeting,
ontspanning en ontplooiing. SPIL staat voor Spelen, Integreren en
Leren. Bijvoorbeeld, in de wijk Drents Dorp (zie ook de vorige editie
van Renovatie ? red.) hebben alle partners van het toekomstige SPIL-
centrum aan de Halvemaanstraat hun handtekening gezet onder een
intentieovereenkomst. Het streven is om eind 2008 de bouw te starten,
eind 2009 kan het SPIL-centrum een feit zijn.' Dit SPIL-centrum bestaat
dan uit veertien klaslokalen, peuterspeelzaal, kinderopvang, gymzaal,
buurthuis en een consultatiebureau.
`Het is verleidelijk om zo'n initiatief te kopi?ren van wijk tot wijk,' vertelt
mevrouw De Boer. `Maar dat zou een historische fout zijn. Elk wijkver-
nieuwingsgebied heeft zijn eigen kenmerken en behoeften, en dat komt
ook in de opzet van de SPIL-centra tot uiting. In de ene wijk is Woonbe-
drijf echt de exploitant, in andere wijken kunnen andere partijen meer
werk en verantwoordelijkheid voor hun rekening nemen. Dan fungeren
wij veel meer als een soort katalysator die partijen bij elkaar brengt. Een
dergelijke betrokkenheid van Woonbedrijf bij maatschappelijke voorzie-
ningen houdt altijd verband met wonen. Wijkvernieuwingsgebieden krij-
gen bijvoorbeeld een impuls als daar een school en buurtvoorzieningen
zijn, omdat de buurt hiermee meer in beweging komt. Daar hebben wij
belang bij. Zo'n investering levert meer op dan bijvoorbeeld nieuwe
voordeuren. Maatschappelijk vastgoed in een buurt waar wij woningen
hebben vertaalt zich in de ontwikkeling van de wijk en uiteindelijk ook in
de waardeontwikkeling van het vastgoed in die wijk.'
WONINGEN BEHOUDEN `Wij investeren veel in renovatie
en springen zuinig om met ons bezit. Ons beleid is om goede en betaal-
bare woningen te behouden voor de woningmarkt en zo min mogelijk te
slopen. En daar waar we het overwogen hebben, zoals in Philipsdorp,
bevestigen de bewoners ons beeld dat het onnodig is. Wat ook
meespeelt is de relatief lage huurprijs in de bestaande voorraad ten
opzichte van de hogere huurprijs in de nieuwbouw. Onze klanten
hebben liever een goedkope woning. Vraag naar woningen met een
goede prijs-kwaliteitverhouding zal er altijd blijven.'
De relatief dure nieuwbouwwoningen worden volgens mevrouw De
Boer tegen ongeveer de helft van de marktwaarde verhuurd. De andere
helft wordt gefinancierd uit het eigen vermogen. `Dus kunnen we geen
grote hoeveelheden nieuwe woningen bouwen. Doen we dat wel, dan
moeten we een deel van onze waardevolle woningen verkopen. Dat
willen we niet, want we kijken juist naar wat onze klanten willen. Daar-
voor hebben we onze voorraad hard nodig en investeren we juist veel
geld in renovatie.'
Reacties