Zowel duurzaamheid als huisvesting dient het geluk van mensen, nu en in de toekomst. De gebouwde omgeving is er dus om mensen hierin te ondersteunen. Bij duurzaamheid gaat het dan eerst en vooral om universele behoeften die voor iedereen van belang zijn. Duurzaam huisvesten ondersteunt gezondheid, veiligheid, behoefte aan sociale interactie, behoefte aan controle (en verandering) en de behoefte aan contact met de natuurlijke omgeving.
renda special energiesprong januari 2012 gelukkige bewoners voor alles48
gelukkige bewoners
voor alles
Betrokkenheid bij elkaar en bij de fysieke omgeving maakt bewoners
bereid om letterlijk duurzaam te investeren in hun buurt. Biijvoorbeeld
door samen te werken aan duurzame voorzieningen als moestuinen,
zorg in de wijk en buurtwinkels. Een ontwikkeling die de laatste jaren
ook voeding geeft aan lokale duurzame-energie-initiatieven. Leefbaar-
heid is dus de voorwaarde voor duurzaam gedrag. De sociale cohesie
is hierbij de voorwaarde voor energietransities ge?nitieerd vanuit een
lokaal collectief.3
Bewonersgedrag
Duurzaamheid gaat dus over meer dan de energieprestatie van de
woning en begint met de vraag: hoe krijgen we een buurt duurzaam
leefbaar waardoor bewoners betrokkenheid gaan tonen bij hun fysieke
en sociale omgeving? Het proces van ontwikkelen van nieuwbouw en
vooral van renovaties ondersteunt en volgt hierbij duurzaam gedrag.
Let wel dat dit niet hetzelfde is als het organiseren van betrokkenheid
en inspraak. Niet al het basale gedrag (letterlijk: duurzaam) wordt expli-
ciet benoemd door bewoners, en niet alle wensen van bewoners zijn
gerelateerd aan duurzaam gedrag. Een goed voorbeeld is het parkeren
op afstand dat uiteindelijk meer voor- dan nadelen kent, maar in eerste
instantie zelden gewenst zal worden door bewoners. Dat geldt ook
voor winkeliers die er vanuit gaan dat het autovrij maken van hun straat
minder klanten zal opleveren, hoewel het tegendeel meestal waar is.
Zowel duurzaamheid als
huisvesting dient het geluk
van mensen, nu en in de
toekomst. de gebouwde
omgeving is er dus om
mensen hierin te ondersteu-
nen. Bij duurzaamheid gaat
het dan eerst en vooral om
universele behoeften die
voor iedereen van belang
zijn. duurzaam huisvesten
ondersteunt gezondheid,
veiligheid, behoefte aan
sociale interactie, behoefte
aan controle (en verande-
ring) en de behoefte aan
contact met de natuurlijke
omgeving.1
tekst machiel van dorst, universitair
hoofddocent stedenbouw, tu delft
Helaas ligt in de bouwpraktijk de nadruk nog te vaak op het voorkomen
van problemen en niet op het toevoegen van kwaliteiten. Problemen
worden voorkomen door te voldoen aan het Bouwbesluit en in het
beheer in te grijpen bij (gevoelens van) onveiligheid, vandalisme,
geluidshinder et cetera. Het toevoegen van kwaliteit gaat hier met
name over de sociale kwaliteit. Voor de leefbaarheid van de buurt is de
sociale omgeving belangrijker dan de fysieke omgeving. Huisvesting is
hierbij niet onbelangrijk: woning en woonomgeving faciliteren sociale
interacties. Winston Churchill benoemde het zo in 19432
: "We shape
our buildings, and afterwards our buildings shape us".
gelukkige Bewoners
Een gelukkige bewoner in een sociaal goed functionerende buurt is
goud waard voor de corporatie. Hij of zij draagt bij aan een leefbare en
vitalere buurt. Er is vaak minder klachtenonderhoud en overlast. De
bewoner voelt zich eerder medeverantwoordelijk voor de woning en
de woonomgeving. In een buurt met gelukkige bewoners is vaker soci-
ale cohesie, wat een positieve invloed heeft op de waarde van de
buurt en de woningen. Bij anonimiteit ontstaat sneller verloedering,
want niemand voelt zich meer verantwoordelijk voor de openbare
ruimte en de voorzieningen. Risico is dat dan de waarde van het vast-
goed in een vrije val terechtkomt.
De wijk Pendrecht in Rotterdam-Zuid. Stromende ruimten en daar-
mee meer anonieme buitenruimten tussen anonieme woningen.
De wijk is ingrijpend gerenoveerd, waarmee de tijdelijke wijk toch
duurzamer blijkt te zijn.
renda special energiesprong januari 2012gelukkige bewoners voor alles 49
richtlijnen
Richtlijnen voor een duurzaam leefbare woonwijk beginnen bij het faci-
literen van controle over sociale interactie door bewoners:
Een meerderheid van sociale interactie begint in de priv?-buiten-
ruimte van bewoners. Er zou altijd een zone moeten zijn tussen
voordeur en straat.
Elke woning en voortuin geeft gelegenheid tot verpersoonlijking.
Het volgen van individuele wensen lijkt omslachtig, maar is uiteinde-
lijk effici?nter.
Groen in de directe omgeving van de woning wordt meer gewaar-
deerd dan een park op afstand.4
Parkeren op afstand vergroot de sociale cohesie van een buurt,
omdat het loopje van en naar de auto meer mogelijkheid biedt voor
sociale interactie. Daarnaast kan het leiden tot minder autogebruik.5
Een woning kent een voor- en achterzijde: een zijde waar meer
interactie mogelijk is en een zijde waar rust mogelijk is. Dit geldt
dus ook voor gestapelde appartementen in stromende openbare
ruimte.
Huisvest geen kinderen boven de vierde etage omdat de afstand
tussen woning en buitenruimte te groot wordt. Controle verdwijnt
en snel naar binnen lopen is geen optie meer.
Ruimten die alleen een verkeersfunctie hebben zijn altijd problema-
tisch en ondersteunen nooit controle over sociale interactie (galerij,
lift et cetera). Ook buitenruimte met alleen een verkeersfunctie,
functioneert slechts met formeel beheer (de binnenstraat van de
Bijlmer had nooit kunnen slagen).
Doodlopende straten (cul-de-sac) en straten zonder doorgaand
verkeer zijn leesbare territoria voor bewoners. Op het moment dat
niet duidelijk is van wie een straat is, is formele controle noodzake-
lijk.
Voor elke straat, plein, stoep en groenstrook moet leesbaar zijn
voor wie deze bedoeld is en wie zich er informeel verantwoordelijk
voor zou kunnen voelen.
Uiteindelijk leidt dit tot een meer duurzame, leefbare en economische
vitale woonomgeving, waarbij medeverantwoordelijk zijn voor je buren
vanzelfsprekend is, net als de aanwezigheid van sociale cohesie. Hier-
mee zijn de voorwaarden gecre?erd voor gelukkig wonen als broed-
plaats voor collectieve energie- en duurzaamheidinitiatieven. Een
ideale voedingsbodem voor grote energiesprongen.
auto als economische aanjager
De wijk van de toekomst kent ongekende nieuwe
kansen. Wist u dat u in de toekomst mogelijk
betaald krijgt als uw auto in de wijkgarage staat?
Prof. Ad van Wijk zet de wereld op zijn kop en
voorspelt dat parkeergarages "de energiecentrales
van de toekomst" worden. Elektrische auto's met
brandstofcellen zijn effici?nter in het produceren
van elektriciteit dan grote energiecentrales.
Gecombineerd met collectieve PV-installaties
kunnen we met deze lokale energiecentrales
makkelijker en dichterbij de gebruiker energie
opslaan en aftappen. Onder de vlag van een collec-
tief lokaal energiebedrijf krijgt betaald parkeren in
de wijk opeens een hele andere context. Dan
worden auto's de energiecentrale en economische
aanjager van de wijk van de toekomst. En zullen we
binnen 10 ? 15 jaar volledig afstappen op de all
electric woning. Realistisch? Van Wijk rekent voor
dat de huidige jaarlijkse verkoop van 500.000
nieuwe auto's in Nederland ruim voldoet voor de
energievraag van de gebouwde omgeving.
1 Dorst, M.J. van (2005). Een duurzaam
leefbare woonomgeving, Eburon, Delft
2 Speech to the House of Commons, 28
oktober 1943
3 Sanders, F.C. (2009). Resident-groups
taking over the role of professionals,
our new hope in sustainable-energy
real-estate programs. Changing Role
Congress, Noordwijk aan Zee, 5-9
oktober.
4 Wardt, J.W. van de, en Jong, F. de
(1997). Tussen Dam en Arena.
Gemeente Amsterdam & Bron UVA BV,
Amsterdam
5 Steg, E.M. (1996). Gedragsverandering
ter vermindering van het autogebruik.
RUG, Groningen
In de duurzame wijk EVA-Lanxmeer in
Culemborg staat de auto op afstand, net
als bij het GWL-terrein in Amsterdam.
De wijk Wielenwaal in Rotterdam-Zuid
met noodwoningen van na de Tweede
Wereldoorlog. Tijdelijke huisvesting van
matige bouwtechnische kwaliteit, maar in
een buurt met weinig doorgaand verkeer
waar groen de maat der dingen is.
Reacties