In de visie van Jim Schuyt bevinden alle corporaties zich nu op ‘een rotonde van onzekerheid’ en weten niet welke afslag ze kunnen en mogen nemen. Deze onbehaaglijke onzekerheid wordt ingegeven door drie grote onderwerpen die de corporaties vrijwel dagelijks bezighouden: de opgelegde dwingende regelgeving vanuit Brussel, de kwetsbaarheid van het typisch Nederlandse en unieke publiekprivate model, en de onzekere financiële positie van corporaties. “Het grote probleem is bovendien dat corporaties nauwelijks doorhebben wat hen boven het hoofd hangt”, volgens Schuyt, voorzitter van de directie van woningcorporatie de Alliantie.
nr 3 2011 interview jim schuyt4
`De toekomst van
corporaties wordt
gedomineerd
door onzekerheid'
nr 3 2011interview jim schuyt 5
interview
Hoewel corporaties worstelen met actuele en complexe problemen die
direct aan de wortels knagen van hun bestaansrecht, schetst Jim
Schuyt geen somber beeld. Hij is een man van aanpakken en steekt zijn
kostbare tijd bij voorkeur niet te veel in ideologische discussies op
ambtelijk en politiek niveau. In plaats daarvan legt hij in al zijn gesprek-
ken met bestuurders en collega's liever de link met de werkelijke prak-
tijk, met de mensen om wie het gaat. "Wat mij het meest stoort is dat
gesprekken heel sterk worden gedomineerd door ideologie?n en dat er
te weinig gekeken wordt naar de praktijk", meent Schuyt. "Op papier
klinkt het allemaal prachtig maar de praktijk is weerbarstig. Het gaat mij
om de vraag: wat betekent maatregel X concreet voor project Y en de
mensen die daar wonen?"
Kwetsbare groep
De eerste onzekerheid betreft het domein van de corporaties. Wat is
hun domein in de toekomst? Wat mogen ze wel doen en wat vooral
niet? Deze onzekere factor is belangrijker geworden door Europees
beleid. Door de regelgeving dat huurders met een gezamenlijk huishou-
delijk inkomen van maximaal 33.614 euro per jaar met staatssteun bij
corporaties mogen huren, valt de middengroep met een gezamenlijk
huishoudelijk inkomen tussen de 33.614 en 43.000 euro tussen de wal
en het schip in. De vraag voor corporaties is dus of ze nog wel in dit
segment kunnen opereren. De in aantocht zijnde nieuwe Woningwet
geeft een helder beeld van dit domein, maar het ontbreekt corporaties
aan instrumenten om die middengroep daadwerkelijk te bedienen.
Schuyt: "Deze groep mensen wordt vele malen kwetsbaarder dan de
mensen met een laag inkomen. De vraag is wat wij voor hen kunnen
betekenen. Er moet nogal wat geregeld worden, want met de huurgrens
van 652,52 euro per maand blijft het gat te groot tussen de huur en de
werkelijke exploitatiekosten."
Overtuigd en recht vanuit het hart pleit Schuyt voor een corporatie die
zowel de lage als de middeninkomens bedient. "Wij hebben in Neder-
land een geschiedenis van sociale zorg waar we trots op kunnen zijn",
stelt Schuyt, die begin jaren zeventig als opbouwwerker in de stadsver-
nieuwing van Leeuwarden kennismaakte met het woonwereldje. "Als je
nu op een verjaardag tegen iemand zegt dat je van een corporatie een
woning huurt, is dat niets om je voor te schamen. De huurders zijn een
gevarieerd gezelschap, dwars door verschillende inkomensgroepen
heen. Ik vind dat we dat moeten koesteren. En dat lukt alleen als corpo-tekst en foto's eva-marije smit
In de visie van Jim schuyt
bevinden alle corporaties
zich nu op `een rotonde van
onzekerheid' en weten niet
welke afslag ze kunnen en
mogen nemen. Deze onbe-
haaglijke onzekerheid wordt
ingegeven door drie grote
onderwerpen die de corpora-
ties vrijwel dagelijks bezig-
houden: de opgelegde dwin-
gende regelgeving vanuit
brussel, de kwetsbaarheid
van het typisch Nederlandse
en unieke publiekprivate
model, en de onzekere finan-
ci?le positie van corporaties.
"Het grote probleem is
bovendien dat corporaties
nauwelijks doorhebben wat
hen boven het hoofd hangt",
volgens schuyt, voorzitter
van de directie van woning-
corporatie de alliantie.
jim schuyt
nr 3 2011 interview jim schuyt6
schouders van corporaties meekijkt, is deze `richtingenstrijd' weer actue-
ler dan ooit. "Ingegeven door de bemoeienis van Brussel is er weer die
neiging om te kiezen tussen publiek en privaat. Ons model komt daarmee
onder druk te staan en de discussie publiekprivaat krijgt een heel nieuwe
dimensie met een heel onzekere uitkomst", aldus Schuyt.
FINaNcI?le posItIe
De derde bron van onzekerheid voor corporaties is hun toekomstige
financi?le positie. Sinds de verzelfstandiging in 1995 hebben corpora-
ties het `goed gedaan'. Het is geen financieel debacle geworden zoals
sommigen in die tijd voorspelden. Daar zijn twee duidelijke oorzaken
voor aan te wijzen; de lage rentes en de toegenomen waarde van het
woningbezit. Juist deze twee redenen staan nu onder druk. De rente is
momenteel nog laag maar zal met de eerste tekenen van economisch
herstel ongetwijfeld oplopen met grote gevolgen voor corporaties. En
de waarde van woningen is gestabiliseerd of zelfs teruggelopen. Dat
heeft geleid tot het temporiseren van de variant sloop/nieuwbouw, en
heeft de aandacht doen verleggen naar het op peil houden van de
bestaande voorraad. "De trend is dat renovatie nu voorrang heeft op
de duurste variant van slopen en nieuw bouwen. Hoewel de investerin-
gen onder druk staan, zijn die per saldo toegenomen: bij de Alliantie
voorspelden we tien jaar geleden dat we voor 100 miljoen euro zouden
investeren. Dat is nu 300 miljoen euro", zegt Schuyt.
gebreK aaN Focus
Het idee dat veel corporaties klagen over de hoge kosten die renovatie
met zich meebrengt, de krappe budgetten, en het feit dat investeringen
maar moeizaam zijn door te berekenen aan de huurder, bevestigt
Schuyt deels. Als het gaat om energetische maatregelen vindt hij dat
corporaties wel twee tandjes bij mogen zetten. Hij ziet bij andere corpo-
raties geen gebrek aan kennis, maar wel aan focus. "Vroeger konden
wij ambitie op ambitie stapelen. Nu moeten we keuzes maken", legt hij
uit. "In mijn ogen zouden corporaties meer prioriteit moeten leggen bij
deze energetische maatregelen. Als je tot voor kort ging rekenen,
kreeg je droevige uitkomsten, maar met het nieuwe Woningwaardering-
stelsel ziet de uitkomst er heel anders uit. In dit stelsel wordt naast de
woonlasten een groot aantal andere punten in de berekening meegeno-
men, zoals de maatschappelijke betekenis en de waarde van de woning
in de toekomst. Ik vind het wel terecht dat de huurders die profiteren
van de lagere woonlasten meebetalen aan de investeringen."
Het beeld van `piepende' corporaties is volgens Schuyt niet terecht
omdat zij in zijn visie wel degelijk woningen verkopen, om zo meer
financi?le investeringsruimte te cre?ren om de bestaande woningvoor-
raad te verbeteren. Hij kan geen sector noemen die binnen zo een
korte tijd op eigen benen is gaan staan. "Als ik een foto neem uit de
jaren zeventig zie ik dat de gemeente, die woningen had gebouwd, de
sleutels bij de corporatie kwam brengen. In de jaren negentig zie ik
corporaties als een pati?nt aan het subsidie-infuus liggen, en op dit
moment zie ik een sector die zonder subsidies veel investeert."
Directievoorzitter Schuyt is terughoudend met totaal nieuwe takken van
sport die geld zouden moeten opbrengen. Zo wordt wel gesuggereerd
dat corporaties bijvoorbeeld zelf energieleverancier zouden moeten
worden. Daarvan vraagt hij zich af of je zulke risicovolle investeringen
raties niet slechts de lage inkomens bedienen. Dat werkt stigmatise-
rend en dan kan ik me goed voorstellen dat mensen het niet prettig
vinden om bij een corporatie te huren. Daarmee krijgen ze dan immers
het stempel `arm' op hun voorhoofd gedrukt. Dat moet je als samenle-
ving niet willen."
Er zijn volgens de directievoorzitter nog twee redenen waarom het
domein van een corporatie niet ingedamd zou mogen worden. "Ten
eerste omdat de middengroep met een jaarinkomen van tussen de
33.614 en 43.000 euro te rijk is om te huren en te arm om te kopen.
Ten tweede hebben veel mensen uit deze groep ook geen behoefte aan
grote financi?le verantwoordelijkheden en huren liever." Tot slot komt
de wijkaanpak, die nu hoog op de prioriteitenlijst staat van de meeste
corporaties, in grote problemen.
KwalIteItsverbeterINg
Corporaties hebben nadrukkelijk de opdracht gekregen om een actieve
rol te spelen in de aanpak van probleemwijken en het verbeteren van de
kwaliteit van wonen. Daarin is de afgelopen tien jaar veel ge?nvesteerd.
Corporaties bouwen in wijken gemengd huur- en koopwoningen voor de
lage, midden- en hogere inkomens, om zo de bevolkingssamenstelling
van een buurt te be?nvloeden en de leefbaarheid met grote sprongen
vooruit te helpen. Wanneer corporaties alleen sociale huurwoningen
voor de lage inkomensgroepen gaan bouwen en beheren, komt de
wijkaanpak niet alleen in de problemen, maar wordt die volgens Schuyt
eenvoudigweg stilgelegd. "Als wij daarmee zouden stoppen, zie ik
werkelijk niemand die het dan oppakt. Marktwerking is hier geen tover-
woord. Het bouwen van huurwoningen is bepaald geen kassucces dus
het is maar zeer de vraag of beleggers daarin willen investeren. Die
indruk krijg ik bepaald niet. De consequentie is dat Henk en Ingrid in de
problemen komen, terwijl dit kabinet er voorstaat het voor Henk en
Ingrid te willen opnemen", legt hij uit.
waNKel eveNwIcHt
Het tweede grote thema dat tot onzekerheid leidt binnen de corporatie-
wereld, is de vraag hoe de verhouding tussen publiek (overheid) en
privaat (markt) zich ontwikkelt in het licht van de nieuwe Woningwet. Dit
najaar wordt de wet behandeld door de Tweede Kamer, en het risico
bestaat dat deze in de Eerste Kamer, waar het politieke karakter sterk
is toegenomen, sneuvelt. Omdat het wetsvoorstel volgens Schuyt in
beginsel evenwichtig is, vindt hij dat de wet het verdient te worden
aangenomen en vastgesteld. Het typisch Nederlandse model van de
mix tussen publiek en privaat blijft in de nieuwe Woningwet overeind.
Naar de overtuiging van Schuyt is dit model nog altijd het beste maar
ook het meest kwetsbare. "De combinatie van corporaties die hun
eigen broek moeten ophouden met een overheid die sterk toezicht
houdt, bevalt mij prima. Ik vind dat je zuinig moet zijn op dit evenwich-
tige model."
Ook de toegenomen Europese invloed van wet- en regelgeving brengt
het kwetsbare model aan het wankelen. Volgens de directievoorzitter
kent de Europese regering maar twee smaken: zij die vinden dat de over-
heid op grote afstand moet blijven, en zij die hun hoofd graag dicht tegen
de borst van de overheid willen drukken. Hij is van mening dat geen van
twee?n een kans moet krijgen. Nu Brussel zeer nadrukkelijk over de
nr 3 2011interview jim schuyt 7
moet doen want "schoenmaker blijf bij je leest". De aantrekkelijkheid
van lokale energieopwekking, letterlijk en figuurlijk dicht bij de bewo-
ners, erkent hij volledig. "Maar moet je dat als corporatie zelf willen
doen?", vraagt hij zich af. "Ik wil graag betrokken zijn bij dit soort initia-
tieven die door anderen worden uitgevoerd. Ik wil meehelpen, meeden-
ken en stimuleren. Maar als ik moet kiezen tussen de wijkaanpak en
energieopwekking hoef ik geen drie seconden na te denken."
urgeNtIe
Terug naar de metafoor van de rotonde. Het is er druk, corporaties blij-
ven rondjes rijden. Veel corporaties zijn zich zelfs niet bewust van het
feit dat ze een afslag zullen moeten nemen. Want, zo ziet Schuyt dage-
lijks om zich heen, bestuurders van corporaties koesteren het beeld dat
zij een goed verhaal hebben en dat ze niets hebben uit te leggen. "Heel
veel corporaties vinden dat zij bij hun benadering van actuele thema's
en problemen het gelijk aan hun kant hebben", meent hij. "Ze leven in
de veronderstelling dat iedereen hen wel snapt en het met hen eens is.
Zij kunnen zich simpelweg niet voorstellen dat er iemand op deze aard-
kloot rondloopt die het niet eens is met hun stellingname en hun rol in
het geheel."
"Dat is natuurlijk linke soep", verduidelijkt hij. In zijn ogen hebben
corporaties niet of nauwelijks in de gaten wat hen boven het hoofd
hangt. "Want als je niet oplet heeft Brussel haar regels opgelegd en is
de speelruimte voor corporaties aan banden gelegd. Dan is het te laat",
waarschuwt Schuyt. "Het probleem is dat we als corporaties vooral
elkaar spreken en dat we het ontzettend eens zijn met elkaar. Wat we
zouden moeten doen, is met mensen uit `de buitenwereld' praten. We
moeten de komende tijd heel goed en vaak uitleggen wie wij zijn en
waar we voorstaan. Ik merk en zie dat die noodzaak nog niet geland is;
het gevoel van urgentie moet nog veel breder gaan leven."
`De buitenwereld' is heel lang buiten de deur gebleven in het land van
corporaties, weet ook Schuyt. Maar hij verwijt corporatiebestuurders en
-medewerkers geen arrogantie. "Onze inborst is niet arrogant. Het is
eerder een combinatie van overtuiging en bevlogenheid. We kunnen het
ons gewoon niet voorstellen dat iemand het niet met ons eens is." Hij
merkt dagelijks dat hij het bestaansrecht van corporaties moet bevech-
ten, maar gaat niet mee met het ideologische debat. Hij geeft keer op
keer aan wat maatregelen concreet betekenen voor bestaande projecten
en de mensen die er wonen. Dat projecten in prioriteitswijken als bijvoor-
beeld Kruiskamp en Liendert in Amersfoort of in Amsterdam Nieuw-
West, stoppen. En hij geeft aan dat hun opdracht van het opzetten van
wijken met zowel gerenoveerde woningen als nieuwbouw in laag-,
midden- en zelfs hoogsegment, in de verdrukking komt. Hij is ervan over-
tuigd dat niemand anders het doet als zij, de corporaties, het niet doen.
Schuyt neemt nu al een trend van stagnatie waar: "Als wij ons er niet
meer mee bemoeien dan holt de leefbaarheid weer achteruit."
vaNzelFspreKeNDHeID
In het verleden waren corporaties vrijwel onzichtbaar. In het heden
wordt juist veel nadrukkelijker gekeken naar corporaties. Veel bestuur-
ders moeten wennen dat vreemde ogen naar die corporatie kijken; ze
realiseren het zich nog niet. Het is de overtuiging van Schuyt dat corpo-
raties zelf van buiten naar binnen moeten kijken, door de ogen van een
vreemde. "Wat zien zij?", vraagt hij zich hardop af. "Zij zouden ons
moeten zien zitten met een blanco vel papier, waar wij opnieuw hebben
opgeschreven wie wij zijn en waar we voorstaan. Er staat wat er
misgaat als wij er niet zouden zijn. Daar gaat het om, en dat moeten we
opnieuw uitdragen." De directievoorzitter is getuige van de worsteling
om dat opnieuw op papier te krijgen, want voor mensen voor wie het zo
vanzelfsprekend is waarvoor ze staan, is het bijzonder moeilijk zich in te
leven in mensen voor wie dat niet zo is. "Het is alsof je het alfabet
opnieuw moet uitleggen. En dat is precies wat corporaties zouden
moeten doen: weer bij de A van aapje beginnen. Wie zijn wij en wat is
onze missie, gekoppeld aan de praktijk? Wij moeten dat overtuigend en
helder over het voetlicht brengen", betoogt Schuyt.
Zijn missie is helder: "Ik claim een aantal terreinen waarop corporaties
actief zijn, zoals de wijkaanpak en het bedienen van de middengroepen.
Ik ben ervan overtuigd dat de constitutionele beleggers dat op de korte
en middellange termijn niet willen oppakken. Als dat ooit mocht veran-
deren in de toekomst, dan moet de corporatie ook geen behoudzucht
tonen; dan moet je afstoten en inkrimpen. Maar voorlopig is er nog een
grote vraag naar sociale huurwoningen voor mensen uit de lagere en
middeninkomensgroepen die nu in de knel dreigen te raken. Investeren
blijft volstrekt noodzakelijk."
Reacties