Log in
inloggen bij Renda
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
shop word lid
Home / Columns

Een goede schil maakt nog geen goede woning

Harm Valk
Het is mooi om te constateren dat de kwaliteit van de gebouwschil veel aandacht krijgt in recente discussies over energiezuinig bouwen. Dat was wel eens anders. Voor de gebruiker gaat het echter niet alleen om energiezuinigheid en woonlasten, maar om de totale woning. Om een beeldspraak te gebruiken: het gaat niet om de schil, maar om de vrucht. Daarover heb ik een appeltje te schillen.

Laten ik beginnen met wat in mijn ogen het goede nieuws is: bij de renovatie van gebouwen denken we steeds meer in gebruikerslasten. Voor woningen gaat het dan om woonlasten: huur- of hypotheeklasten plus energielasten. In de particuliere sector gaat het ook steeds meer over total cost of ownership in plaats van primair te sturen op investering en terugverdientijd. In de huursector worden er, onder meer in het kader van de Stroomversnelling, oplossingen gezocht en gevonden om energielasten in te zetten als investeringsbudget. Kortom: een meer integrale visie op de financiële kant van energiezuinig huisvesten is met grote passen gemeengoed aan het worden.

Een hoogwaardige thermische schil is het uitgangspunt voor energiezuinige huisvesting. En daarbij maakt het niet uit of je nu kiest voor PassiefBouwen of meer geïnspireerd raakt door de visie van Active House; beide integrale visies hebben een goede schil als uitgangspunt. Een goede schil is thermisch flink geïsoleerd, heeft een goede detaillering en is kierdicht; lees er de brochure van het LenteAkkoord nog maar eens op na. De warmtevraag wordt daardoor effectief teruggebracht. De koellast overigens ook, wat wel eens al te gemakkelijk over het hoofd wordt gezien. Samen met zonwering waar nodig, een effectieve ventilatie-installatie en slimme tapwateropwekking, levert zo’n goede schil de basis voor energiezuinig wonen tegen lage woonlasten.

Maar een goede schil maakt nog geen goede woning. Net zoals het bij fruit gaat om de vrucht, gaat het bij woningen om ‘wonen’. En wonen is meer dan woonlasten. Dus is het nodig dat als we plannen maken voor renovaties, we verder kijken dan de energienotaloze schil. Want die aanpak is alleen waardevol als het resultaat een goed huis, een prettig bruikbaar kantoor of een frisse, fijne school is. Als we stevig gaan investeren in bestaand vastgoed – en dat is toch wat we doen bij renovatie – is dat alleen verantwoord als het op alle vlakken kwaliteit oplevert. Goede plattegronden met toekomstwaarde, geen geluidsoverlast van de buren en een goede leefomgeving zijn minstens zo belangrijk om de investering te laten renderen.

Te vaak wordt nu alleen geoordeeld op de verbeterbaarheid van gevel, dak en vloer. Als het meezit, is een nieuw tegeltje in de badcel en een nieuw keukenblokje ook begroot. Maar dat aanbod mist vaak de overweging of het complex ook waardevol is in de gebouwvoorraad van pakweg 2040. Terwijl we immers investeren voor 25 jaar en langer. Zonder die afweging lopen we de kans op een prachtig glimmende schil van de appel, terwijl het klokhuis al aangetast is.

Dat laten we toch niet gebeuren? Anders dan bij het groeien van een appel, zijn we bij het verbeteren van onze woningvoorraad wel in staat de integrale afweging te maken en de kwaliteit op alle vlakken te bewaken. Het vraagt maar een beetje extra denkwerk vooraf: is de appel het waard om de schil te laten glimmen?

Senior adviseur energie en duurzaamheid Nieman Raadgevende Ingenieurs

Reacties

Renda ©2024. All rights reserved.

Deze website maakt gebruik van cookies. Meer informatie AccepterenWeigeren