In elk nummer van Puur Bouwen aandacht voor een integraal onderwerp. Voor de praktische vertaling van het onderwerp wordt deze door duurzaam-bouwendetails ondersteund. Dit keer nogmaals over koudebruggen.
B I N N E N M I L I E U :
K O U D E B R U G G E N I N B E S T A A N D E B O U W
In het Bouwbesluit zijn geen eisen gesteld aan de
binnenoppervlaktetemperatuurfactor (f-factor) voor
bestaande gebouwen. Wanneer een gebouw geheel
wordt vernieuwd, moet voldaan worden aan de ei-
sen voor nieuwbouw uit het Bouwbesluit. Voor re-
novatie gelden er geen eisen aan de f-factor. Het is
verstandig om de eisen voor nieuwbouw te hante-
ren. In sommige gevallen lukt het echter niet, van-
wege de bouwkundige situatie, om aan de f-factor
voor nieuwbouw te voldoen.
OPPERVLAKTECONDENSATIE
Het verschijnsel condensatie van waterdamp kan
zich zowel aan het oppervlak als in het inwendige
van de constructie voordoen; er wordt in die geval-
len dan ook gesproken van oppervlakte- respectie-
velijk inwendige condensatie. Wanneer lucht met
een bepaalde waterdampconcentratie in aanraking
komt met een constructieoppervlak met een tempe-
ratuur gelijk aan of lager dan de dauwpunts-
temperatuur van die lucht, zal tegen het oppervlak
condensatie optreden.
Een dergelijk verschijnsel is bijvoorbeeld goed
zichtbaar op de spiegel in de badkamer na het
douchen. Echter ook op andere oppervlakken in
diezelfde badkamer treedt het verschijnsel op. Het
feit dat het condensatieverschijnsel daar niet zicht-
baar is, wordt enkel veroorzaakt door de materi-
aaleigenschappen van die constructie. Een steen-
achtige constructie neemt het vocht op om dit la-
ter, als de relatieve luchtvochtigheid is gedaald,
weer af te staan aan de lucht.
Een te hoge luchtvochtigheid is in veel gevallen de
oorzaak van het optreden van oppervlakteconden-
satie. Dit kan het gevolg zijn van onvoldoende af-
voer van de in de woning geproduceerde of bin-
nengedrongen waterdamp (ventilatieprobleem) of
van bovenmatige productie of binnendringing van
waterdamp in de woning, waardoor bij normaal
ventileren de luchtvochtigheid te hoog blijft (vocht
uit kruipruimte, bouwvocht). Daarnaast kan op-
pervlaktecondensatie zich voordoen bij bouwfysi-
sche gebreken bij het bouwkundig detailleren
(koudebruggen).
Bij oppervlaktecondensatie is de kans op schim-
melvorming groot en dat is een goede voedingsbo-
dem voor de huisstofmijt en ander ongedierte.
Schimmelsporen en uitwerpselen van huisstofmijt
roepen bij veel mensen allergische reacties op (al-
lergenen). Die allergische reacties zorgen voor zeer
veel ongemak en kunnen op langere termijn on-
herstelbare schade aanbrengen aan de luchtwegen.
Daarom wordt de eis gesteld dat oppervlaktecon-
densatie op `dichte' uitwendige scheidingscon-
structies (dus niet de kozijnen) moeten worden
vermeden. Uitgangspunt daarbij is een normaal
bewonersgedrag (vochtproductie en gebruik venti-
latiesysteem).
VOORK?MEN
Het is dus zaak om ongewenste oppervlaktecon-
densatie te voork?men. Dat kan op twee manie-
ren: ervoor zorgen dat de waterdampconcentratie
niet te hoog wordt, en ervoor zorgen dat de bin-
nenoppervlaktetemperatuur niet te laag wordt.
In een woning wordt vocht geproduceerd, in de
vorm van waterdamp, door mensen, dieren, plan-
ten en de huishoudelijke activiteiten als koken, ba-
den, wassen, afwassen en drogen van de gezins-
was. Voor een gezin van 4 personen kan de water-
dampproductie per dag oplopen tot 10 ? 15 liter.
Om (te) hoge waterdampconcentraties te voorko-
men is het nodig het geproduceerde vocht af te
voeren middels ventilatie. Vanuit het Bouwbesluit
zijn eisen gesteld aan de capaciteit van luchtver-
versing.
Oppervlaktecondensatie door een te lage binnen-
oppervlaktetemperatuur is te vermijden door cor-
rect aangebrachte thermische isolatie. Bij normaal
ge?soleerde constructies wordt aan de f-factor vol-
daan, alleen bij doorbrekingen van de isolatielaag
door consoles, metalen (metselwerk-)dragers, aan-
stortnokken (balkons, betonnen metselwerk-dra-
gers), stalen opleg-`schoenen' (balkons) en bij fun-
deringen kan de f-factor te laag worden.
Het verhogen van de binnenoppervlaktetempera-
tuur bij bestaande gebouwen kan lastig zijn door
de bouwkundige situatie. Indien
de f-factor 0,65 niet gehaald
kan worden, moet gestreefd wor-
den naar een waarde van ten
minste 0,60. In combinatie met
een goed werkend ventilatiesys-
teem is dan de kans op schimmel-
vorming en condens nihil.
Bij het voorschrijven van isolatie-
maatregelen moet gelet worden
op toepassing van het juiste iso-
latiemateriaal. In het detail is als
isolatiemateriaal cellulair glas
toegepast. De neuslatei zal water-
damp doorlaten, waardoor aan
de binnenzijde vocht aanwezig
is. Dit isolatiemateriaal is vocht-
bestendig en verliest zijn isole-
rende waarde niet. Zorgvuldig
ontworpen aansluitdetails zijn
dus noodzakelijk. ???????????
In elk nummer van Puur
Bouwen aandacht voor een
integraal onderwerp. Voor
de praktische vertaling van
het onderwerp wordt deze
door duurzaam-bouwen-
details ondersteund. Dit keer
nogmaals over koude-
bruggen.
Peter Smits & Harry Nieman
DUURZAAMBOUWENINDETAIL
M A A RT 2005 1
SBR-referentiedetail 302.8.3.01;
Houten kozijn in gevel met gemetseld
binnen - en buitenspouwblad. Breng,
ter voorkoming van vochtplekken en
schimmels, cellulair glas aan de bin-
nenzijde van de neuslatei aan (f-factor
= 0,64).
Reacties