Duurzaam bouwen in het slop? Nee: stilte voor de storm. Marktconforme ontwikkelingen dwingen tot een verbredingsslag op alle schaalniveaus en in alle thema’s. Modewoorden als ‘integrale duurzaamheid’ en ‘kwaliteit’ hoeven geen lege hulzen te zijn. De clou: klantengroepen afbakenen en samen met hen ‘kwaliteit’ realiseren. Een essay.
2 O KTO B E R 2005
makkelijk ondergesneeuwd kunnen raken onder `markt-
conforme' geneugten als comfort en beleggingszekerheid.
Let wel, het ligt niet aan een gebrek aan nieuwe technolo-
gie; maar aan het feit dat veel moois blijft liggen wachten
onderin de la. Voorbeeld op energiegebied: de PV-film-
technologie. Potentie genoeg, maar Joost mag weten wan-
neer chemieconcerns en energiebedrijven hun `maatschap-
pelijk verantwoorde ondernemerschap' vertalen in durf-
kapitaal voor doorontwikkeling ervan.
De experts kunnen moeiteloos een rij `kansrijke' innova-
ties opdreunen. LED's met hun fabelachtig lage energiege-
bruik en lange levensduur, kleinschalige warmte/krachtin-
stallaties. Nieuwe glastechnologie, zoals fotovolta?sche
ruiten die tevens dienen als zonnescherm/gordijn. Of ge-
bouwge?ntegreerde en mini-windturbines. Maar of we er
ooit massaal gebruik van zullen maken? Daar stokt het
verhaal.
Inzinken
Maar wat is het perspectief dan voor duurzaam bouwen
voor de komende vijf tot tien jaar? Het lijkt stil geworden,
maar feitelijk zitten we in een consolidatiefase. Een aantal
dubo-maatregelen is vastgelegd in regelgeving (het Bouw-
besluit) of in de Pakketten Duurzaam Bouwen. Het kabi-
net heeft zich teruggetrokken en stuurt vooral aan op
marktbreed (en `kosteneffectief') laten inzinken wat reeds
is bereikt.
Zo er al gesubsidieerd wordt, betreft dat geen lucide pro-
beersels en ook geen peperdure open-end regelingen, maar
kortlopende prikkels met een (verhoopt) grootschalig ef-
fect. Zo stelt VROM (opnieuw) subsidie beschikbaar om
energiebesparing in huishoudens met lage inkomens te sti-
muleren en heeft het ministerie ook een regeling aange-
kondigd voor grote energiebesparende projecten in de be-
staande bouw.
Kinderen zijn de toekomst. Het is de laatste week van de
Grote Vakantie. Buiten in de speeltuin klinkt het gejoel en
gehamer van het `bouwkamp' voor de wijkjeugd ? puur
duurzaam bouwen, want met waterverf en hergebruik van
oude houten pallets, volop natuurlijke ventilatie en luid-
ruchtig `woongenot'.
Grotemensenwereld
Maar ja, in de grotemensenwereld zijn de jaren voorbij
van lumineuze (soms na?eve) idee?n tegen sociaal onrecht
en milieubederf. Milieu heeft, althans ogenschijnlijk, afge-
daan als selling point. Termen als `milieuvriendelijk',
`(bio-)ecologisch' bouwen en `dubo' zijn weggezakt. Een
sfeer van `samen voor ons eigen' en daar bovenop een
taaie recessie ? welke opdrachtgever steekt zijn nek nog
uit met idealistische experimenten? Wie telt er nog extra
eurocenten voor neer? Welke toekomst heeft `duurzaam
bouwen' nou helemaal?
Desgevraagd is de eerste reactie van kenners somber: de
vaart is eruit. Het kabinet schrapt subsidieregelingen inza-
ke energiebesparing en duurzame energie. Woningcorpo-
raties investeren minder in dubo-maatregelen. En wat be-
treft de energievoorziening is zelfs het kernenergiedebat
weder-opgestaan.
De situatie in onze buurlanden is evenmin erg inspirerend.
Dubo-adepten in Duitsland wachten in angst en beven af,
na diverse verkiezingsnederlagen van de rood-groene re-
geringscoalitie. De Vlaamse overheid heeft duurzaam
bouwen weliswaar tot speerpunt verheven, maar het be-
drijfsleven heeft er nog een lange weg te gaan.
Het nieuwste stokpaardje van Nederlandse bouwonder-
nemers en ontwikkelaars is `kwaliteit', een containerbe-
grip, waarbij milieu en de zorg om volgende generaties ge-
Michel Robles
10jaar
S p a n n e n d e
D e b r e e d t e e n d i e p t e i n
Duurzaam bouwen in het slop? Nee: stilte voor de storm. Marktconforme ontwikkelingen dwingen tot
een verbredingsslag op alle schaalniveaus en in alle thema's. Modewoorden als `integrale duurzaam-
heid' en `kwaliteit' hoeven geen lege hulzen te zijn. De clou: klantengroepen afbakenen en samen
met hen `kwaliteit' realiseren. Een essay.
"WELKE TOEKOMST HEEFT `DUURZAAM
BOUWEN' NOU HELEMAAL?
"DE VAART IS ERUIT."
j a r e n
Foto:JoostBrouwers,Rotterdam
10jaar
4 O KTO B E R 2005
ca negentig procent van ons naoorlogse woningbestand is
beroerd ge?soleerd. De hang naar kortetermijnrendemen-
ten staan grote investeringen in herstructurering nog in de
weg. Op den duur is het zowel onvermijdelijk, zowel ener-
getisch als sociaal en demografisch gezien
Dalende koopkracht en vergrijzing voorspellen een trek
naar kleinere stadswoningen van uiteenlopend prijsni-
veau. De keus is simpel: toekomstgericht ingrijpen of an-
ders woningnood, massale dakloosheid, gecombineerd
met (o, ironie) leegstand en verloedering. Vrije markt ok?,
maar d?t zal de politiek toch niet laten gebeuren?
Op middellange termijn gaan onze steden aldus een circus
tegemoet van energiezuinige renovatie, sloop/nieuwbouw
(als dat sociaal de boel niet ontwricht) en andere voorbe-
reidingen voor latere woonwens-ontwikkelingen. Lichte
stedenbouw, middels flexibel/demontabel bouwen (IFD),
wordt het parool.
Vanuit de samenleving blijven ook andere impulsen komen
die leiden tot meer duurzaamheid in de bebouwde omge-
ving. Mede dankzij milieuvoorvechters, die de actualiteit
handig uitmelken. Een recent staaltje vormen de campagnes
voor hout uit duurzaam beheerde bossen, met name FSC.
Natuur scoort nog altijd hoog onder de bevolking, bosbe-
houd dus ook. De milieubeweging gebruikt die voedingsbo-
dem voor de promotie van (FSC-)gecertificeerd hout.
Een tweede voorbeeld is de worsteling met lokale fijnstof-
concentraties in de lucht en met de Europese en regels op
dit gebied. Hoger opgeleide stedelingen hechten aan ge-
zond wonen. Stadsbesturen m?eten dus wat. Naast emis-
siemaatregelen op rijksniveau (roetfilters op auto's), kun-
nen locatiekeuze (niet overal bouwen) en immissie-beper-
king (straatgroen, maar ook filters in gebouwen) soelaas
bieden. Geen wonder, dat Milieudefensie fijnstof dank-
baar als campagnethema heeft aangegrepen.
Kwaliteit
De meest opvallende trend blijft echter de opkomst van de
slogan `kwaliteit'. Anderen spreken van `integrale duur-
zaamheid', indachtig de drieslag `people, planet, profit',
of vrij vertaald: leefbaarheid, natuurlijk milieu en rende-
ment. Alle risico's ten spijt biedt het kwaliteitsdenken
nieuwe kansen.
De eenzijdige focus op milieu (planet) in `dubo' stuitte bou-
wers en investeerders tegen de borst. Ze konden hun ambi-
tie er niet in kwijt. Wat zij willen, is: comfort bieden, en lif-
estyle, veiligheid, gezondheid, klantgericht bouwen (peop-
le). En natuurlijk een goed beleggingsobject (profit). Dus
zoekt de bouwwereld nu driftig naar praktische invullingen
van de nieuwere thema's binnen het kwaliteitsbegrip, van-
zelfsprekend allemaal afgewogen tegen rendement.
Van overheidswege gaat de aandacht vooral uit naar ge-
zondheidsaspecten, maar dat gebeurt met een eenzijdige
`Energie' blijkt voor de komende tijd een van de belang-
rijkste pijlers onder bouwen-met-zorg-voor-het-milieu.
Energiebesparing en CO2-reductie staan op de politieke
agenda, onder meer dankzij de Kyoto-protocollen en an-
dere internationale schoneluchtbeloften. Maar als er ??n
factor is die het onderwerp weer in de picture ? en in de
bouwpraktijk ? terugbrengt, is het wel de snelle stijging
van de energieprijzen.
Energiebesparing ? tot in de productie en keuze van
bouwmaterialen ? is uit de nieuwbouw al niet meer weg te
denken. Na de komende EPC-aanscherping tot 0,8 wordt
het vermoedelijk eventjes rustig. De bouwwereld roept
om pas op de plaats. Maar mede omdat in ons omringen-
de landen soms al veel betere energieprestaties worden ge-
haald, ligt verdere daling naar pakweg 0,6 in het ver-
schiet. Ook de EU functioneert als aanjager: naast richtlij-
nen voor luchtkwaliteit en geluidshinder treedt binnen-
kort de energieprestatierichtlijn EPBD in werking.
Er is meer. Steeds luider stellen deskundigen dat nog grote
extra energiebesparingen haalbaar zijn met normen op ge-
bouwoverschrijdende schaalniveaus: de straat of de
wijk/locatie. Locaties vol energetisch puike panden, ter-
wijl er geen schoolbus is, of vrachtwagens dagelijks drie
blokken moeten omrijden ? dat is toch absurd? Eerdere
opzetjes als de EPL (energieprestatie op locatie), de VPL
(vervoersprestatie op locatie) en de DPL (duurzaamheids-
prestatie op locatie) zijn gestrand op onwil bij bouwbran-
che-organisaties. Niettemin, op termijn krijgen we een
meer brede insteek, waarbij bouwprojecten als totaliteit
qua mobiliteit, energie- en waterhuishouding en groen
worden geoptimaliseerd.
Daarnaast valt een verfijning te verwachten van sommige
technieken. Warmte-/koude-opslag, passief/actief-combi-
naties voor zonne-energie, kleine en supergrote windtur-
bines zijn in beeld. En computergestuurde isolatie en ven-
tilatie, met name in utiliteitsgebouwen: kantoren en zie-
kenhuizen, maar ook kippenstallen en kassencomplexen.
Bestaande voorraad
De allerbelangrijkste inhaalslag zal echter niet uit de
nieuwbouw komen, maar uit de bestaande voorraad. Cir-
Dit essay kwam tot stand op basis van eigen ervaring, li-
teratuurstudie en interviews met de volgende mensen uit
het veld:
O Henk Westra (T.U. Delft)
O Francine Houben (Mecanoo Architecten)
O Hans van den Born (KCAP, Architecten)
O Bas Ruter (directeur Triodos Bank)
O Wim van Veelen (projectleider Vathorst, Amersfoort)
O Birgit Dulski (Nibe)
O Peter van Oppen (programmamanager duurzaam
bouwen, SBR)
O Peter Thoelen (bestuurder Vibe, Vlaanderen)
O Wim Berns (manager klimaat en gebouwde omgeving
SenterNovem)
O Doede van Dijk (ministerie van VROM)
"HET LIJKT STIL GEWORDEN, MAAR FEITELIJK
ZITTEN WE IN EEN CONSOLIDATIEFASE."
O KTO B E R 2005 5
hoosbuien? Hoe en waar kunnen we bouwen en tegelijker-
tijd water ruimte bieden? En hoe ontzien we onze riolen?
Afkoppeling, waterberging en infiltratie (`blauw' in de
wijk, wadi's, groendaken, etc.) kennen we al. Daarnaast
hebben zich recentelijk twee heuse nieuwe watergerela-
teerde bouwtrends aangediend: bouwen op palen en
(semi)drijvende bouw. Beide staan nog in de kinderschoe-
nen. Het aantal echte waterwoningen blijft beperkt, want
geschikte locaties zijn niet dik gezaaid. Maar waterbou-
wen kan wel aanleiding geven tot nieuweontwikkelingen.
Bijvoorbeeld de vorm van nieuwe concepten voor lichtge-
wicht hout(skelet)bouw; ook voor andere locaties, en
voor kleine verplaatsbare gebouwen, zoals je in de Ver-
enigde Staten ziet. De vergrijzende bevolking plukt van
deze flexibele bouwvormen vervolgens weer de vruchten.
Marketing
Kwaliteit. Dat is dus: bouwen voor `ons eigen' (de klant
van nu en morgen) ?n voor `het milieu'. Maar: klanten-
groepen verschillen, kwaliteit is maatwerk en bouwers
kennen hun consumenten eigenlijk nog steeds slecht. Ze
zullen zich meer moeten verdiepen in de wondere wereld
van de marketing.
Anders gezegd: de `zachte', sociale kant van duurzaam
bouwen gaat nieuwe horizonten tegemoet. Nagaan welke
gebruikers wat als `kwaliteit' ervaren, communicatie, over-
leg met huidige en/of toekomstige gebruikers, bij nieuw-
bouw en herstructurering ? liefst vanaf de eerste pennens-
treek. Voor wie precies, w??r in het land en wat willen ze
daar nou? Wordt het slopen/nieuwbouw of juist niet? Hoe-
ver ga je met milieumaatregelen (wat is het milieurende-
ment), waar spelen de kinderen en basketbalt de jeugd?
Er zullen nieuwe methoden komen voor een betere levens-
cyclusanalyse van materialen en apparaten, zodat bouw-
partners en gebruikers ook dit aspect van het project geza-
menlijke kunnen afwegen tegen de prijs. Gezamenlijk,
want de klant is mondig geworden, en kieskeurig. Social
engineering lukt niet vanachter de tekentafel. Het spel van
een opener, `interactieve' procesaanpak is ??n van de voor-
naamste vernieuwingen, die bouwers te wachten staan.
Spannende jaren
Achter mij loopt het kinderbouwkamp ten einde. Morgen
wordt het spokendorp door de vuilophalers gejureerd, af-
gebroken en in een energiecentrale opgestookt. Kort van
levensduur en toch integraal duurzaam, en dat allemaal in
klantgerichte eigenbouw!
Duurzaam bouwen is veranderd, maar gaat een enerveren-
de nieuwe fase in. Legio maatschappijproblemen om het
hoofd te helpen bieden. Marktconform, met private finan-
ciers, zoals `groene' hypotheken van maatschappelijk on-
dernemende banken. Of alsnog met enige overheidssteun.
De opgaven liggen op tafel. Wat is verantwoorde nieuw-
bouw in het snel veranderende buitengebied, waaruit de
boeren verdwijnen? Hoe verder met brede `integrale'
bouw- en energieconcepten op verschillende schaalni-
veaus? Of met `interactieve' planvorming en met de roep
om sociale en fysieke veiligheid? Niks stagnatie: het wor-
den spannende jaren! ??????????????????????????????s
chemisch-fysische bril, met speerpunten als radongas en
ventilatie. Grote ontwikkelaars, bouwbedrijven en corpo-
raties hebben echter eigen expertise opgebouwd in `duur-
zaamheid' en beginnen zelf de vertaalslag naar een meer-
dimensionale benadering te maken.
Gewend als de vaderlandse bouw is aan catalogusbouw
en prefab-elementen, hadden projectleiders behoefte aan
hapklare concepten. BAM is in dat gat gesprongen met de
`Toolkit Duurzame Woningbouw'. Verschillende ambitie-
niveaus worden daarin gekoppeld aan maatregelensets
met bewezen technieken, die zonder veel nadenken kun-
nen worden toegepast.
Dat het boekwerk voortkomt uit het bedrijfsleven, ver-
hoogt de acceptatie. Meer van dergelijke conceptenklap-
pers zullen volgen, voor andere bouwsectoren en met an-
dere kwaliteitsaccenten.
Retro
Speelruimte zat, want tal van thema's liggen op uitwerking
te wachten. Esthetiek, bijvoorbeeld, speelt als leefbaar-
heidsonderdeel van kwaliteitsbouw amper een rol. In
Duitsland passen architecten regelmatig water toe als rust-
gever en luchtzuivering in binnenmilieus. Ook kleuren, geu-
ren, groen en bewegend licht zijn in zwang als onderdeel
van gezonde `organische' bouw. Dat heeft te maken met
Duitse cultuurtradities en het grotere aandeel eigenbouw.
In ons land ontbreken een traditie en stimuleringsbeleid
voor een dusdanig breed opgevatte `duurzame' architec-
tuur. Echter, natuurbehoud en gezondheid zijn `hot items'.
Wie weet wordt daardoor ineens iets verfrissends in gang
gezet. Een eerste signaal is de populariteit van retro-archi-
tectuur en landleven-wonen. Luttele jaren geleden gruw-
den architecten nog van `gehistoriseer'. Tegenwoordig
bouwen we nieuwe kastelen, boerderettes en moderne pa-
trici?rshuizen, zoals in Helmond-Brandevoort. Een sa-
menleving zoekt soms geborgenheid in haar wortels. Ook
dat is duurzaamheid...
Ook rond veiligheid is een wereld te winnen. Duurzame
stedenbouw kan m?t de sociale cohesie ook de veiligheid
bevorderen. Hoe gaan we om met onze pluri-culturele
flatgebouwen, straten, parken en wijken? Er is nog nau-
welijks over nagedacht.
Echt urgent is de kwelling van geluidsoverlast, voor velen
milieuprobleem nummer ??n. Met name etnisch gemeng-
de stadswijken is lawaai van vreemde talen, `andere' mu-
ziek en hard stemgebruik ? deels op onwelkome tijden ?
een bron van stress en straatgeweld. Onze `witte' naoor-
logse stapelbouw is er hoegenaamd niet op ingesteld. Bij
herstructurerings- en renovatieprojecten liggen kansen
voor geluidsisolatie of stedenbouwkundige maatregelen.
Toch weer woonerf-achtige straten? Anders geplaatste
aansluiting tussen appartementen? Hoe dan ook: social
engineering wordt belangrijk, om irritaties om te buigen
naar onderlinge betrokkenheid.
Water
Inzake fysieke veiligheid (en comfort) is het `buzz word' de
komende jaren: water. Is onze bebouwde omgeving bestand
tegen de aangekondigde klimaatverandering en extreme
Reacties