De bouwwereld klaagt steen en been over een te streng bouwbesluit en te hoge geluidsisolatie-eisen, maar tegelijkertijd zegt een kwart van de Nederlanders ernstig gehinderd te worden door burenlawaai. De lobby om het bouwbesluit te vereenvoudigen is in volle gang. Gevreesd moet worden dat de vereenvoudiging ook gaat knagen aan de minimumkwaliteit van bouwen; is dat wel verantwoord? BouwIQ vroeg Jan Kramer van de Nederlandse Stichting Geluidshinder (NSG) om in het kader van de vaste rubriek Paradox in te gaan op contactgeluidskwaliteit van woningen. De verschillen tussen wat bouwers bereid zijn te realiseren danwel kunnen enerzijds, en wat consumenten wensen anderzijds, zijn ronduit confronterend.
Sinds het kamerbrede tapijt uit de jaren 60 en 70 nauwelijks liefhebbers
meer kent, zijn de klachten over loopgeluiden toegenomen. Voor de wo-
ningbouw is er sinds de invoering van het nieuwe Bouwbesluit, wat betreft
geluid, feitelijk maar ??n aspect veranderd: de contactgeluidsisolatie tus-
sen woningen moet voortaan beter.
Aanscherping van de isolatie-eis voor loopgeluiden heeft voor de bouwer
nogal wat gevolgen, maar dat geldt ook voor de bewoner die een harde
vloerbedekking wenst en ook voor de regels die een verhuurder of een ver-
eniging van eigenaren vaak stelt op het gebied van de akoestische kwali-
teit van de te kiezen (harde) vloerbedekking.
De eis voor de contactgeluidsisolatie (Ico) tussen woningen is in 2003 van
Ico= 0 dB naar + 5 dB gegaan. Deze verhoging van de eis was nodig om
de contactgeluidsisolatie op hetzelfde kwaliteitsniveau te brengen als die
voor de luchtgeluidsisolatie van de norm NEN 1070 (1999)1) in termen van
`kans op hinder'.
Bij de bouw van eengezinswoningen kan het ? wat betreft de opbouw van de
vloer ? in de meeste gevallen gewoon bij `het oude' blijven. Eengezinswo-
ningen met een goede ankerloze spouwmuur met een verdiepte fundatiebalk
voldoen ruimschoots aan de nieuwe geluidseis, maar ook eengezinswonin-
gen zonder deze voorziening halen zonder problemen de nieuwe eis.
Zwaar of zwevend?
De bouw van appartementen/flats vraagt wel om aanpassing van de ge-
bruikelijke constructies. De bouwer kan kiezen uit een zwaardere2) ? dus
dikkere ? vloer, of een zwevende dekvloer. Bij zwevende dekvloeren is er
voorts de keuze uit een `droge' of een `natte' uitvoering. Een zwevende
dekvloer kan relatief licht worden uitgevoerd en ook de constructiehoogte
kan gering blijven. Daarom zullen de meeste bouwers kiezen voor de zwe-
vende dekvloer. Er schuilen echter nogal wat gevaren in de zwevende dek-
vloer, vooral bij de zeer dunne lichte en `natte' exemplaren.
In de zestiger jaren is al eens een poging gedaan de zwevende dekvloer in
de Nederlandse hoogbouw populair te maken. Dit is toen niet gelukt. De
prestatie van de lichte constructie bleef toen namelijk ver onder de maat
door akoestische kortsluitingen. Deze ontstaan bij randen en aansluitingen,
bij pijpdoorvoeren, bij het inlopen van cementwater in de verende tussen-
laag door een beschadigde afdekking of gewoon door slordig werk.
Om de akoestische kortsluitingen te voorkomen, is niet alleen extra aan-
dacht nodig voor het ontwerp, maar ook voor de uitvoering. De eis voor de
isolatie-index voor contactgeluid van Ico= +5 dB moet worden gezien als
de nieuwe minimumkwaliteit. Bij de toepassing van harde vloerbedekking
zoals parket, laminaat, plavuis, marmoleum en vinyl blijft een hogere isola-
tie-index wenselijk. De verzwaarde eis betekent globaal een halvering van
de kans op ernstige hinder (zie tabel 3).
In de voorlichting naar de koper van een nieuw gebouwd appartement
moet dan ook voorkomen worden dat de verwachting wordt gewekt dat bij
het leggen van harde vloerbedekking geen aanvullende voorzieningen
meer nodig zijn. Met de nieuwe eis van Ico= +5 dB blijven loopgeluiden
vaak storend, met 10 % ernstig gehinderden.
Huishoudelijke reglementen
In de meeste huishoudelijke reglementen van appartementsgebouwen
wordt gesteld dat de akoestische prestatie van de vloerbedekking de con-
tactgeluidsisolatie met tenminste 10 dB moet verbeteren. Uitgaande van
de tot 2003 gangbare betonvloer, met een isolatie-index voor contactge-
luid van Ico= 0 dB of meer, resulteert dat in een index van Ico= +10 dB of
meer voor de draagvloer inclusief bedekking. Dat is aanzienlijk meer dan
de +5 dB in het nieuwe Bouwbesluit.
Zonder aanvullende eisen is de verleiding groot om op de minimumeis te
gaan zitten en er zijn ook zwevende dekvloeren op de markt met een Ico
van slechts +5 dB. Uit akoestisch oogpunt zijn dit slechte vloeren: de on-
38Bouwbesluit 2003:
te streng, of juist niet?
Paradox
Paradox
Bouwbesluit 2003: te streng, of juist niet?
De bouwwereld klaagt steen en been over een te streng bouwbesluit en te hoge geluidsisolatie-eisen,
maar tegelijkertijd zegt een kwart van de Nederlanders ernstig gehinderd te worden door burenlawaai.
De lobby om het bouwbesluit te vereenvoudigen is in volle gang. Gevreesd moet worden dat de
vereenvoudiging ook gaat knagen aan de minimumkwaliteit van bouwen; is dat wel verantwoord?
BouwIQ vroeg Jan Kramer van de Nederlandse Stichting Geluidshinder (NSG) om in het kader van de
vaste rubriek Paradox in te gaan op contactgeluidskwaliteit van woningen. De verschillen tussen wat
bouwers bereid zijn te realiseren danwel kunnen enerzijds, en wat consumenten wensen anderzijds,
zijn ronduit confronterend.
derlaag is dun en dus (te) stijf. Bovendien bestaat er door bouw-
fouten een grote kans dat Ico= +5 dB niet eens wordt gehaald.
Legt een bewoner op deze vloer een harde vloerbedekking dan is
de kans op klachten niet gering. Een dunne verende onderlaag
onder parket of plavuis is echter af te raden omdat de twee op el-
kaar gelegen stijf verende constructies een resonantiefrequentie
in het lage toongebied hebben, waardoor bij het belopen van de
vloer dreunende geluiden kunnen worden opgewekt. In de prak-
tijk is de verbetering van de contactgeluidsisolatie fors lager dan
wat op de verpakking van een ondervloerplaat staat afgedrukt.
Dat komt omdat het product is getest in een laboratorium op een
monolieten betonvloer; meting op een verende gelegde vloer
vindt normaliter niet plaats. Die behoefte is er bij de leverancier/
producent ook niet, want er is geen vraag naar producten met
een verbetering van minder dan Llin= 10 dB 3).
Door de mand
In tabel 4 wordt de oude situatie, woningen gebouwd voor 2003
(Ico= 0 dB), vergeleken met de nieuwe situatie, woningen met een
minimale zwevende dekvloer of met een zware betonvloer. Wat
blijkt: de zwevende dekvloer die net voldoet aan het Bouwbesluit
2003 valt door de mand. Bewoners in woningen met een gewo-
ne betonvloer zijn altijd beter af, omdat zij hun harde bedekking
verend kunnen of moeten leggen.
Het effect van de verhoogde isolatie-eis uit het Bouwbesluit 2003
werkt dus averechts op het gebied van geluidshinder bij een zwe-
vende dekvloer in combinatie met harde vloerbedekkingen. Een
zware vloer heeft dan ook belangrijke voordelen als de bewoner
zorgt voor de extra isolatie. Een advies aan de bouwwereld: als u
toch kiest voor een zwevende dekvloer, zorg dan dat de construc-
tie voldoende akoestische kwaliteit bezit, zodat een harde vloerbe-
dekking zonder verende onderlaag kan worden toegepast.
In het volgende nummer van bouwIQ gaat Susanne Bron (TNO) in
op geluid(hinder) bij nieuwe lichte vloerensystemen.
1) Klasse 3 volgens NEN 1070 betekent: voldoende, dus niet goed. Voor
`Duurzaam Bouwen' (DUBO) wordt klasse 2 aanbevolen, hetgeen een Ico=
+ 10 dB inhoudt.
2) In aanbevelingen en richtlijnen wordt vaak een gewicht van 800 kg/m2 ge-
noemd, maar een iets lichtere vloer van 750 kg/m2 volstaat meestal.
3) De wijze waarop de eengetalsaanduiding Llin moet wordt berekend, is
vastgelegd in de Nederlandse versie van de Europese norm NEN-EN-ISO
717. De in het laboratorium uitgevoerde meting wordt verricht volgens
NEN-EN-ISO 140-8.
39Bouwbesluit 2003:
te streng, of juist niet?
Paradox
Jan Kramer
Jan Kramer is adviseur bij de Neder-
landse Stichting Geluidshinder (NSG) in
Delft, heeft zitting in diverse advies-
commissies en heeft zijn bouwakoesti-
sche kennis opgedaan als onderzoeker
bij TNO.
Ernstige geluidshinder in Nederland
Geluidsbron Percentage van de bevolking
Wegverkeer 26 %
Buren 23 %
Vliegverkeer 13 %
Recreatie 12 %
Bedrijven 5 %
Railverkeer 2 %
Tabel 1: Geluidshinder is
in Nederland een om-
vangrijk probleem. Circa
40 % van de Nederlan-
ders ondervindt ernstige
geluidshinder van een of
meerdere bronnen.
Tabel 3: Verband tussen
de isolatie-index en het
percentage ernstig ge-
hinderen.
Tabel 2: Buurgeluiden af-
komstig uit het gehele
Nederlandse woningbe-
stand, dus ook eengezins-
woningen.
Tabel 4: Vergelijking tus-
sen de oude situatie
(voor 2003) en de nieu-
we situatie (vanaf 2003)
bij toepassing van harde
vloerbedekking.
Isolatie en Hinder
Isolatie-index ICO (dB) Ernstig gehinderden
-10 60 %
- 5 35 %
0 18 %
+ 5 10 %
+ 10 4 %
+ 15 2 %
+ 20 1 %
Oud Nieuw
Geen zwevende Zwevende Zware vloer
dekvloer dekvloer
Bouwbesluit-eis (1) Kale vloer: Kale vloer: Ico = + 5 dB
Ico= 0 dB
Aanvullende eis aan Eis van 10 dB Geen eis voor Eis 10 dB voor
bewoner (2) voor harde bedekking harde bedekking harde bedekking
(gevaar voor handhaven
resonanties)
In bewoonde situatie met harde vloerbedekking
Resultante (1+2) Ico= + 10 dB Ico= + 5 dB Ico= + 15 dB
Kans op hinder
(indien net aan de minimumeis wordt voldaan)
4 % 10 % 2%
BRON:TNOBRON:TNOBRON:GELUIDWERINGINDE
WONINGBOUW,SMD/WALTMAN
BRON:NSG
De top-5 van hinderlijke buurgeluiden
Bron Gehinderden Ernstig
gehinderden
Muziekinstallatie 17 % 9 %
Loopgeluid 17 % 7 %
Klussen 16 % 6 %
Huisdieren 11 % 5 %
Sanitair 7 % 3 %
Reacties