Als we alle kennis en technologie van over de hele wereld zouden mogen gebruiken, hoe ingewikkeld zou het verduurzamen van onze woningvoorraad dan moeten zijn?
programma28 nr 1 2016
programma
een groene
industri?le revolutie!
tekst haico van nunen en yuri van bergen, bouwhulpgroep
Maar er liggen meerdere grote opgaven voor ons. De duurzaamheids-
opgave is belangrijk, zeker sinds de ambitie is verdubbeld1
, maar het is
slechts ??n van de volkshuisvestelijke opgaven die er liggen. Andere
thema's die net zo zwaar (of zelfs zwaarder) wegen, zijn de betaalbaar-
heid van het wonen , de individualiteit, het toevoegen van kwaliteit,
spreiding in het bezit en het nieuwe denken over bezit. Met de huidige
benadering zit er te weinig vaart in. Er moet iets gaan veranderen in de
manier waarop we woningen aanpassen. Zoals de uitvinding van de
stoommachine in de 18e eeuw de economische ontwikkeling heeft
versneld door de verschuiving van een ambachtelijk naar industrieel
proces, is er ook in de renovatie behoefte aan een nieuwe revolutie en
wel een groene industri?le revolutie!
Als we alle kennis en technologie van over de hele wereld zouden mogen gebruiken, hoe
ingewikkeld zou het verduurzamen van onze woningvoorraad dan moeten zijn? Wat moet er
eigenlijk allemaal gebeuren, willen we binnen 35 jaar voldoen aan onze Europese afspraken.
Wie moet daarvoor gaan zorgen en wie kan deze ontwikkeling wellicht versnellen? En dan
hebben wij het alleen nog maar over het perspectief van wonen. Wonen in Nederland.
EEN BETER MILIEU BEGINT BIJ JEZELF
Dat is de boodschap die we vroeger op school meekregen en daar was
niks aan gelogen2
. De manier waarop wij geleerd hebben te leven,
bepaalt voor een groot gedeelte de mate waarin wij het milieu belas-
ten3
. Willen we dit in de toekomst veranderen, dan zullen we aan de
ene kant ons gedrag moeten gaan veranderen en aan de andere kant
onze manier van bouwen. Dit zal niet eenvoudig zijn, maar we zijn wel
gebaat bij duurzamere woningen en bij een duurzame (leef)omgeving.
De milieutop in Parijs is net achter de rug en het doel voor 2050 is vast-
gelegd in ingewikkelde prestaties. Kort door de bocht is het doel eigen-
lijk heel simpel: nagenoeg geen CO2
uitstoot meer in 2050!4
In hoeverre
wijkt dit dan af van de duurzaamheidsambitie die al in gang is gezet
programma nr 1 2016 29
vanuit Kyoto en eerdere Europese afspraken? We waren toch al duur-
zaam bezig?
In de jaren negentig zijn de principes van `People, Planet, Profit'5
in
zwang gekomen. De Nederlandse ambitie die geldend was v??r de
klimaattop in Parijs kwam er in het kort op neer dat we tot 2020 meer
dan 20 procent van onze CO2
uitstoot bespaard moeten hebben ten
opzichte van twintig jaar geleden. Als we dit beleid zouden blijven
volgen, hebben we in 2050 ongeveer 40 procent behaald en dat is niet
genoeg. Tijdens de klimaattop werd benadrukt dat de noodzaak voor
CO2
reductie hoger ligt. Als we de opwarming van de aarde tegen
willen gaan, is een andere strategie zeker nodig. De ambitie die op de
klimaattop in Parijs is vastgelegd, richt zich op meer dan 80 procent
CO2
reductie in 2050 ten opzichte van 1990. Dat is dus een verdubbe-
ling van de ambitie die we als overheid al hadden. Dat houdt in dat er
verandering nodig is.
VAN AMBITIE NAAR OPLOSSING
Om deze ambitie te verwezenlijken zal er een hoop moeten veranderen.
Maar helaas is er niemand die ver de toekomst in kan kijken. Zeg nu
zelf, tien jaar geleden had niemand gehoord van een smartphone en
ook een elektrische auto was voor de consument totaal onbekend.
Terwijl deze producten vandaag de dag de gewoonste zaak van de
wereld zijn. Het doel in Parijs is gesteld en het is duidelijk dat we een
hoge ambitie in te vullen hebben. Het maakt tevens duidelijk dat we
naar de oplossingen in relatie tot de tijd moeten kijken.
De verbeteringen sinds 1990 waren veelal gericht op de nieuwbouw,
onder meer door aanscherping van de EPC. Maar zoals in de afgelopen
twintig jaar is gebleken, biedt enkel nieuwbouw niet de oplossing voor
voldoende besparing. Ondanks tienduizenden nieuwe woningen en vele
energiearme producten komt er maar geen vaart in het verbeteren van
de woningvoorraad. Ook de ontwikkelingen van de laatste jaren waarbij
per woning energie wordt opgewekt, dragen niet
voldoende bij aan de opgave die er ligt.
In mijn proefschrift6
werd al duidelijk dat om een
reductie van de milieulast op het wonen te verwe-
zenlijken niet enkel de opgave van minder energie-
verbruik of duurzame energie centraal staat, maar
ook de bouw en het onderhoud een belangrijke rol
speelt. Een structurele verbetering van onze
woningvoorraad is noodzakelijk. Dat betekent dat
naast het langer in stand houden van onze wonin-
gen ook oplossingen bedacht moeten worden
waarbij de traditie van het zomaar vervangen of
toevoegen van materialen wordt omgebogen naar
kringloopdenken.
EEN VOLKSHUISVESTELIJK HART
Hoe groot (en belangrijk) de duurzaamheidsopgave
ook is, het is slechts een deel van de totale
opgave. Volkshuisvesting vraagt om een samen-
hang in aspecten, waarin de afweging tussen die
aspecten iedere keer opnieuw gemaakt wordt. Op
dit moment is duurzaamheid een item dat voorop
staat, maar het is niet het enige aandachtspunt.
Betaalbaarheid is belangrijk en wordt steeds
belangrijker. Daar komt bij dat duurzaamheid vaak
via de geldstroom wordt bepaald, energiekosten
worden contant gemaakt zodat investeringen op dit moment gedaan
kunnen worden. Als die investeringen (al dan niet aangevuld met onder-
houdsbudget) niet toereikend zijn, wordt het niet uitgevoerd. Alleen
duurzaamheid als reden is dan vaak niet voldoende.
Maar volkshuisvesting houdt meer in dan duurzaamheid en betaalbaar-
heid. Huurders zijn niet allemaal hetzelfde en willen ook niet allemaal
hetzelfde. En zeker niet op hetzelfde tijdstip. Zoals de voormalig hoofd-
redacteur van Renda Martin Liebregts het treffend zei: `Volkshuisves-
ting is de binnenkant van architectuur. Renoveren is volkshuisvesting
maken in de bestaande bouw.' Volkshuisvesting mag dus ook mooi zijn!
Maar gelukkig zijn er al voorbeelden van verandering zichtbaar. Waar
nog geen twintig jaar geleden het onderhoud collectief op complex
niveau werd georganiseerd waarbij je als bewoners `moest' aansluiten,
is de huidige praktijk een interessant voorbeeld van maatwerk voor de
programma30 nr 1 2016
aanpak van de overige delen van de woning. Een belangrijke voor-
waarde is het benutten van schaal7
. Een goed voorbeeld is het onder-
houd van een cv-ketel. Door de vraag aan ketelonderhoud en -vervan-
ging op het totale voorraadbestand te beschouwen, in plaats van op
een (boekhoudkundig) complex, is het haalbaar om een monteur langs
te sturen wanneer het de bewoner schikt.
SAMENWERKEN
Met een steeds sneller veranderende samenleving zijn de beperkingen
van eeuwenoude ambachtelijke bouwmethoden beter zichtbaar gewor-
den8
. Alleen met een product voor het aanpassen van je woning in de
serie van ??n sluiten we aan bij een groeiende vraag naar individualiteit
?n duurzame kwaliteit ?n betaalbaarheid. En juist dat laatste moet
worden behaald door de factor arbeid te verminderen en de logistiek te
verbeteren. Nu staat er voor iedere vakman op de bouwplaats (deels)
een uitvoerder, projectleider, opzichter, architect, adviseur, procesma-
nager, bewonersbegeleider, gemeentelijke toezichthouder en beheerder
tegenover9
. Dus als er een product is dat, net als de cv-ketel, past op
een woning in zowel Eindhoven, Alkmaar als Maastricht dan hoeft dit
maar ??n keer bedacht te worden. Wanneer we deze woningen over
het hele land beschouwen, is het mogelijk om de kostprijs van het
ontwikkelen, ontwerpen en overhead over een nog groter aantal wonin-
gen te verdelen. Dat betekent geen grote renovatieprojecten meer,
maar een constante stroom aan componentrenovaties in de serie ??n.
Iedereen met een rekenmachine weet welke schaalvoordelen er te
behalen zijn als het lukt dit proces te verbeteren. Hiermee wordt
gewerkt aan de betaalbaarheid van het wonen en het biedt een volks-
huisvestelijk antwoord.
INDUSTRIEEL BOUWEN ALS ANTWOORD
Renovatie moet duurzamer, goedkoper, op individuele basis en ook nog
eens op grote schaal. Hoe gaan we die opgave voor elkaar krijgen? De
geschiedenis van de vooruitgang heeft ons geleerd dat we afhankelijker
van elkaar zijn geworden dan we misschien wel zouden willen. Als wij
bewoners aan de knoppen willen zetten en een keuze willen geven,
moeten ze kunnen kiezen uit een aanbod10
.
Om een breed gedragen aanbod te ontwikkelen heb je partijen nodig
die voldoende massa hebben in de oplossing, expertise over de oplos-
sing in gebruik en een herkenbare maatschappelijke positie gericht op
continu?teit; de toeleverende industrie. Die kan zorgen voor een groene
industri?le revolutie! Tot nu toe zijn ze altijd op afstand gehouden door
de manier waarop `de keten' is georganiseerd. Ze werden ingekocht,
en zelfs op het laatste moment kon men nog voor een ander product
kiezen. In de `grote renovatie-enqu?te' in 2010 (gehouden in samen-
werking met Renda11
) werd al duidelijk dat de toeleverende industrie de
aangewezen partij was om een andere positie in te nemen als partij die
een investering van enige omvang gericht op innovatie kan doen.
WAAROM INDUSTRIEEL BOUWEN?
Maar waarom is industrieel bouwen een passende oplossing? Industri-
eel bouwen is al eerder een passend oplossing gebleken. In de jaren
zestig en zeventig was de vraag naar nieuwe woningen zo groot dat het
opzetten van een industri?le productiewijze lonend was. Een snelle
werkwijze, minder personeel, een effici?nt productieproces en optimale
materiaalkeuze leidden tot goedkoper bouwen. De omstandigheden
(grootschalige uitbreiding) waren gunstig voor industri?le nieuwbouw.
De huidige opgave ligt niet in de nieuwbouw, maar in de bestaande
bouw. Er ligt een opgave met dezelfde kwaliteitsaspecten, maar in een
andere omgeving: een omgeving die reeds bewoond is.
Het milieu is een van de belangrijke volkshuisvestelijke opgaven en
daarmee een belangrijk argument om industrieel te gaan renoveren.
Willen we onze `voetafdruk' de komende decennia structureel verlagen,
dan moeten we voor de woningbouw verder gaan kijken dan het bespa-
ren (en opwekken) van energie. We zullen ook naar een besparing op
de productie en op het gebruik van materiaal moeten gaan kijken. En
dat bereiken we niet door enkel nieuwe gevels en daken over de
bestaande woningen te schuiven. Dit is alleen mogelijk door op een
slimme, duurzame manier te gaan samen werken met de producenten
van deze industrieel vervaardigde deeloplossingen op basis van hun
expertise. We zullen onze grondstoffen in plaats van uit de grond
misschien wel uit de bestaande woningvoorraad moeten gaan halen.
Door slim hergebruik en recycling wordt het mogelijk om de materialen
aan het oppervlak te gaan delven in plaats van uit de grond12
. En op
deze manier de bestaande grondstoffen te (her)gebruiken voor een
tweede leven.
De vraag nu is in welke vorm en in welk tempo we dat gaan doen en
wie precies `de bewoner' is. In tegenstelling tot de jaren zestig waar bij
het plannen van nieuwbouw woonwijken en woningen werd uitgegaan
van het gemiddelde huishouden: het gezin als hoeksteen van de samen-
leving.
programma nr 1 2016 31
Daar hoeft geen nieuw bedrijf of vereniging voor te worden opgericht.
Deze uitdaging wordt bereikt door samenwerken van slechts bestaande
partijen. Doordat het accent verlegd is van een constant nieuwbouwvo-
lume naar een bestaande woningvoorraad van ruim 7 miljoen woningen
krijgt industrieel bouwen een structureel ander karakter. In de
bestaande woningbouw gaat het dan om, naast standaardisatie, maat-
werk te bieden. Niet de techniek is dominant maar de integratie van
producten en de afstemming op het bestaande, met de bewoner aan de
knoppen. Zie hier de opgave voor de toeleverende industrie: een
groene industri?le revolutie!14
BRONNEN:
[1] De afspraak die de Nederlandse overheid is aangegaan betreft 25% CO2 reductie in 2020 t.o.v.
1990. Een doorkijk naar de Europese ambities laat zien dat in 2050 de reductie op 80-95% ligt,
afhankelijk van de afspraken die de aanstaande top in Parijs (COP21) worden gemaakt.
[2] Een beter milieu begint bij jezelf: broeikaseffect
[3] De CO2-voetafdruk van een gemiddeld gezin bedraagt 22,8 ton per jaar. Daarvan is 4,1 ton (18%) aan
de energiehuishouding van een woning gerelateerd en 3,3 ton (15%) aan woninginrichting (Milieucen-
traal)
[4] COP21 in Parijs van 30 november 12 december 2015. Een belangrijk uitkomst van COP21 is dat alle
195 aanwezige landen het akkoord hebben goedgekeurd, dit bijvoorbeeld in tegenstelling tot het Kyoto
verdrag waar grote spelers zoals de VS niet tekenden. Daarnaast wordt de maximale opwarming op
1,5 graden gezet, en daarvoor moeten broeikasgassen zo snel mogelijk gereduceerd worden. vanaf
2050 moet er dan een balans zijn tussen emissies en opname. Met die laatste uitspraak maakt deze
COP een belangrijke stap. Om dit alles mogelijk te maken worden meer financi?le middelen uitgetrok-
ken, veelal door d e ontwikkelde landen te betalen om de onderontwikkelde landen te steunen.
[5] Het begrip People, Profit, Planet is ge?ntroduceerd door John Elkington in 1994 (triple bottom line)
[6] Assessment of the Sustainability of Flexible building. The Improved Factor Method: service life predic-
tion of buildings in the Netherlands, applied to life cycle assessment. (H. van Nunen, 2010)
[7] `Overpeinzing: kuddegedrag leidt niet tot innovatie', Martin Liebregts,
Kennisbank bestaandewoningbouw.nl, 16 december 2011
[8] `De histomap van bouwen en wonen' Yuri van Bergen Hollands-Ontwerp, 29 oktober 2013
http://www.hollands-ontwerp.nl/de-histomap-van-bouwen-en-wonen/
[9] `Selectie is een kwestie van strategisch kiezen', Martin Liebregts,
Kennisbank bestaandewoningbouw.nl, 14 maart 2012
[10] `De bewoner aan de knoppen', Yuri van Bergen en Roel Simons,
kennisbank bestaandewoningbouw.nl, februari 2015
[11] `Alles wordt anders', Martin Liebregts en Yuri van Bergen, Programma artikel Renovatie nr. 5 2010
[12] `Closing the loop', Haico van Nunen, kennisbank bestaandewoningbouw.nl, april 2015
[13] `Renovatie: meer montage, minder overlast', Martin Liebregts, kennisbank bestaandewoningbouw.nl,
april 2010
[14] `Een groene industri?le revolutie!', Yuri van Bergen en Haico van Nunen,
kennisbank bestaandewoningbouw.nl, december 2015
Vandaag de dag is deze opgave veel individueler en wil men voor die
individualiteit uitkomen. Het aanbod uit het verleden, gebaseerd op
massa, kwaliteit en prijs is niet meer toereikend. De opgave verschuift
van nieuwbouw naar verbetering van de woningvoorraad die in de
vorige eeuw is opgebouwd. De maatschappij vraagt om een aanbod dat
zich richt op het verbeteren van miljoenen woningen met oog voor indi-
vidualiteit, betaalbaarheid en duurzame kwaliteit. Een oplossing die
schreeuwt om industrialisatie van het ambacht renoveren. De opscha-
ling van betaalbare individuele oplossingen.
Dit vraagt om een revolutie waarin de toeleverende industrie continu
gaat samenwerken. En juist dit samenwerken kan gaan zorgen voor de
herhaling die nodig is om een constante stroom aan innovaties te cre?-
ren die passen bij industrieel renoveren.
DE INDUSTRIE ACHTER INNOVATIE
Het bedenken van samenhangende oplossingen voor het verbeteren
van woningen bevindt zich voor de toeleverende industrie nog in de
fase van experimenteren. Een eerste proef van zo'n samenhangende
oplossing was bijvoorbeeld `de verbeterde keuken'. In 1989 ontwikkeld
voor krappe portieketagewoningen waar een cv-ketel en mechanische
ventilatie box geplaatst kon worden zonder kostbare ruimte in te leve-
ren13
. De afgelopen vijftien jaar hebben er meerdere experimenten
plaats gevonden maar een werkelijke industri?le revolutie moet nog
worden ontketend. De vraag voor een toekomstige opgave is: hoe
komen we van experimenten naar een breed gedragen maatschappelijk
aanbod? En dat zonder spijt te hebben over de keuzes die nu gemaakt
moeten worden voor een periode die nog niet kan worden overzien.
Een zekerheid is wel dat de gebruiker geholpen is met een continue
stroom aan innovatie waarmee (een deel van) de woning kan worden
verbeterd naar de gewenste kwaliteit. Wanneer nu ieder jaar vijf nieuwe
producten zoals de verbeterde keuken worden ontwikkeld, dan heb je
binnen vijf jaar meer dan vijfentwintig smaken op alleen al het thema
duurzaamheid. En wat te denken van een schat aan kennis van de
beproefde oplossingen die weer nieuwe idee?n geven voor innovatie.
Philipsdorp in Eindhoven.
Reacties